Afrikaanders in Duitsch Zuidwest.
Ons Land ontleent aan de Südwest, een te Windhoek in Duitsch Zuidwest-Afrika verschijnend blad, een en ander over de Afrikaanders in dat gebied.
Een inzender, die zich Cavete (Past op!) teekent, klaagt over de toegeeflijkheid van het Duitsche bestuur ten aanzien van de Boeren, vooral in het distrikt Hasuur, waar zij de meerderheid vormen. Volgens hem, hebben zij het eigenlijk op de stichting van een onafhankelijke republiek gemunt. Ook zit hem dwars, dat die Boeren op de Duitsche school het onderwijs in het Hollandsch vooruit willen dringen.
De redactie van de Südwest heeft de zaak onderzocht voor zij het stuk plaatste en kon dadelijk Cavete gerust stellen. De Boeren in Hasuur willen het Duitsch niet van de school dringen. Zij begrijpen best, dat hun kinderen in een Duitsch land die taal goed moeten leeren, maar zij verlangen daarbij behoorlijk onderricht in hun moedertaal. De goeverneur, bij wien zij beleefdelijk hun bezwaren ten gehoore brachten, beloofde, dat de betrokken onderwijzer. in de gelegenheid gesteld zou worden, in zijn vacantie in Kaapland een cursus in het Hollandsch te volgen, zoodat hij beter voor zijn taak berekend zou zijn. Overigens denkt de goeverneur er niet aan, de belangen der Duitsche kolonisten bij die der Boeren achter te stellen.
‘Het is echter waar, zoo gaat het blad voort, “dat de Duitse regering en de Duitse kolonisten geen reden hebben het in Zuid-Afrika zo eminent flinke en bekwame Hollandse element onnodig te krenken. Die Boeren, die meer een nomadenleven als trekboeren en jachters wilden leven, zijn meest alle door het optreden van von Lindequist reeds lang uit het land verdreven. Wat er nu nog is, zijn de kolonisten, welke het Duitse gebied nodig heeft. Het Hollandse element in Zuid-Afrika is ons vriendschappelik gezind en de Unie-regering, welke voor het grootste gedeelte uit Hollandssprekenden bestaat, heert ons zulks meermalen bewezen. Wij zouden dwaas en ondankbaar zijn, indien wij zulks zouden vergelden door een slechte behandeling van de Hollandsche kolonisten alleen omdat deze met de taaiheid eigen aan de Nederduitse stam vasthouden aan hun stameigenaardigheden. Laat ons oprecht zijn en erkennen wat deze degelike Boeren op landbouwgebied in Zuid-Afrika reeds tot stand hebben gebracht en laat ons trachten in goede verstandhouding te leven met de werkelike veroveraars van Zuid-Afrika - en dat zijn de Boeren - om gezamenlik ons Duits gebied te ontwikkelen. Daardoor zullen wij nog geen Boeren worden evenmin als de Boeren, ook die hier in het Duits gebied wonen, in een ommezien Duitsers zullen worden.’