Oost-Indië
Aan de ingezetenen van Nederlandsch-Indië.
De ledenlijst der Groep Ned. Indië van het A.N.V. wijst een eindcijfer van 1124 leden aan.
In Ned. Indië wonen, volgens de laatste opgaven 80.000 Europeanen, nagenoeg allen Nederlanders.
Iets meer dan het tachtigste deel van de Nederlandsche ingezetenen zijn lid van het Verbond.
Terwijl in eenige kleinere nederzettingen de belangstelling in ons streven reden tot voldoening geeft - wij noemen Balik-Papan met 14, Den Pasar met 6, Pankal pinang met 4, Sabang met 19, Tandjong balei met 14 leden - laat het ledental op enkele groote plaatsen te wenschen over.
Het opbloeiende Bandoeng en de sultanstad Djokjakarta hebben elk 14 leden, dus evenveel als Balik papan; Menado heeft 6, Soekaboemi 7, Soerakarta 4, Tjimahi 4, Malang 8 leden.
Men vraagt zich af, wat van deze onvoldoende belangstelling de reden mag zijn.
Is het die, velen van onze landgenooten in Indië zoo eigenaardig aanklevende vrees, om toch niet chauvinist te willen schijnen - de angst om vooral niet op anderen den indruk te maken, dat men geen ruimen, algemeen menschelijken kijk op de wereld zoude hebben, in tegenstelling van een, naar men meent, uit den tijd zijnden ‘eng nationalen blik’?
Of stemt men in met de nu en dan gehoorde meening, dat de Vereeniging niets anders doet dan ‘vreemde woorden uit de taal verbannen’, terwijl ze haar tijd toch waarlijk wel nuttiger zou kunnen besteden; en ‘dat je nooit iets van het Verbond merkt’, zonder dat zij, die deze meeningen uiten, zich ooit de geringste moeite gaven, om er eens achter te komen, wat het Verbond toch wel uitvoert?
Wie zich de inspanning van een briefkaart aan onzen secretaris, den heer A.R. Hazenberg, Kebon Sirih 81, te Weltevreden, wil getroosten, zal gaarne door ons in het bezit gesteld worden van een ‘Werfboekje’ waarin meer in den breede de daden van het Verbond in de laatste jaren, zoowel hier als elders worden beschreven. Men zal dan gewaar worden, dat het Verbond op stille wijze werkzaam is, waar zulks maar mogelijk is, zonder aan den weg te timmeren; dat het op verschillende manieren het onderwijs zoowel van Europeanen als dat van Chineezen