Berlijn.
Uit het jaarverslag der Afd. Berlijn over 1911:
Bij den aanvang des jaars was het bestuur samengesteld uit de heeren W.F. van Heusden, voorzitter; A. Hes, vice-voorziiter; J. Titulair, 1e secretaris; J. Knol, 2e secretaris en D. Slikker, penningmeester, terwijl de heer A. de Koff het beheer der bibliotheek in handen had. De heeren E.D. Ganzevoort, W. Jelsma en A. Zilversmit vormden het college van commissarissen.
In de plaats van de heeren A. de Koff en J. Titulair, die tusschentijds uit hunne betrekkingen terugtraden, werden benoemd als 1e secretaris de heer J. Knol, in wiens plaats als 2e secretaris de heer W. van der Pluym zitting nam, en de heer J.C. Ruys, die de zorg over de bibliotheek op zich wilde nemen.
In een tiental bestuurs- en negen ledenvergaderingen werden de belangen van ons Gezelschap besproken en behandeld, waaronder ook de herziening der statuten met huishoudelijk reglement moet gerekend worden.
Wat het ledental aangaat, dit bedroeg op 1 Jan. 1911: 72 gewone en 6 buitengewone leden, terwijl we thans 53 gewone met 5 buitengewone tellen. Verreweg het meerendeel der uitgetredenen hebben bedankt wegens vertrek naar elders. Vele leden en bezoekers vertoeven hier eenige maanden en verdwijnen dan weer, om later per prentbriefkaart nog eens iets van zich te doen hooren.
Over het algemeen was het bezoek op onze Woensdagavonden bevredigend.
Reeds dikwijls is het in onze bestuursvergaderingen een punt van overweging geweest, op welke wijze een ruimere opkomst van leden op onze gewone bijeenkomsten zou verkregen kunnen worden. Met het oog daarop is in den vorigen winter eene proef genomen met het houden van voordrachtsavonden, waarvan vooral de eersten goed geslaagd mochten heeten, doch de beide laatsten, die in 't begin van dit jaar vielen, t.w. die van den Dr. med. Stolk, over ‘De Opmerkzaamheid’ en de voorlezing van Dr. Wirth's onuitgegeven historisch drama ‘Hervorming en Opstanding’, trokken te weing belangstellenden. Jammer voor de afwezigen.
Anders is het op de feestavonden. Daar komt men gaarne te zamen. (Juliana-, de Koninginne- en de Busstag-avond zonder bepaald programma).
Op 20 Mei hadden we een druk bezochten feestavond in ruimeren kring. Onze gezant, de heer Gevers behoorde tot de aanwezigen. Aan dezen avond werkten mede: freule Van Rahders (piano), de heer Martin Smits (tenor), de heer Wickert (viool), mej. Van Bommel van Vloten (voordracht), de heeren De Koningh en Schnabel (humoristische afwisseling).
Het St. Nicolaasfeest op 10 Dec. was nog sterker bezocht. Ongeveer 250 personen waren er aanwezig, waaronder een tachtigtal kinderen; ook onze gezant met diens gemalin, welke laatste het beschermheerschap van 't feest wederom welwillend op zich had genomen, waren ter plaatse. De mevrouwen Van Heusden, Jelsma en Krane hadden eer van hare bemoeiingen als commissieleden, want de avond slaagde uitstekend.
Met het oog op dit feest moet ons hier iets van het hart:
Onder ai die kinderen waren er twee, en wel twee zusjes, die uit eigen beweging een echt Hollandsch Sint Nicolaasliedje opzeiden, of liever zongen. De overige kwamen voor den dag met Duitsche Kerstliedjes, welke op zichzelf heel lief, hier niet te huis behoorden.
Het is een feit, dat juist bij kinderen die met hunne ouders naar 't buitenland vertrekken, onze goede Hollandsche taal zoo spoedig verloren gaat, tenzij door de ouders krachtig worde ingegrepen, wat door de meesten wegens gebrek aan tijd, gelegenheid en geestkracht niet geschieden kan, of ook wel, doordat de ouderen hun taal zelve verleeren.
Over dit verschijnsel is reeds dikwijls gesproken en daarom lacht ons het denkbeeld zoo toe, om hier in Berlijn een eigen Hollandsche school te hebben, ofschoon de verwezenlijking ontzettend veel moeilijkheden in zich sluit.
Maar, niet alleen eene eigen school wenschten wij hier, een eigen gebouw, een eigen thuis wilden we hebben. Het paleis waar we thans te zamen komen is gunstig gelegen, behagelijk ingericht in allen deele, maar, tengevolge van de vele vereenigingen die daar samenkomen, worden wij te vaak van het eene zaaltje naar het andere verwezen.
Teneinde onzen leden iets leerrijks en onderhoudends te kunnen aanbieden, zijn wij thans in de gelegenheid gesteld om gedurende de winteravonden de voordrachten in de Verein für Volkskunde in het Architektenhaus (Wilhelmstrasse), waarvan ons gezelschap lid is geworden, te kunnen bijwonen. Naar wij hopen zal daarvan een gretig gebruik worden gemaakt, evenals van onze bibliotheek, die in het vorig jaar eene belangrijke uitbreiding heeft ondergaan en nu bijna driehonderd deelen bevat. Ook wenschen wij dat onze spaarkas, thans het ‘stiefkind’, eenmaal het ‘troetelkind’ van de vereeniging moge worden en we kunnen besluiten met de mededeeling dat er in dit aangevangen jaar stappen zullen worden gedaan tot het verkrijgen van een Nederlandsche school en een Hollandsch Tehuis te Berlijn.
Op de Novembervergadering had de benoeming van een nieuw bestuur en van commissarissen voor het jaar 1912 plaats. Het geheele bestuur, waarin na vaststelling der gewijzigde wet, onze bibliothecaris zitting heeft gekregen, werd herbenoemd, alsook de commissarissen, behalve de heer Ganzevoort, die voor eene eventueele herbenoeming had bedankt en in wiens plaats de heer H.C. de Koningh werd gekozen.
Aan 't slot van het verslag brengt het bestuur hier openlijk dank aan de afgetreden heeren Titulair, De Koff, Ganzevoort en verder aan allen, die gedurende het afgeloopen jaar hunne en hare krachten en talenten hebben gewijd aan het Hollandsch Gezelschap, dus ook aan het Nederlandsch leven te Berlijn.
* * *
Op Woensdagavond 14 dezer hield mej. Henriette van Bommel van Vloten in ‘Het Hollandsen Gezelschap te Berlijn’ ten aanhoore van een vijftigtal landgenooten en vreemden, eene voordracht over het ‘Spreken in verband met zieke stemorganen’.
Spreekster begon met eene beschouwing over den oorsprong en de beteekenis van eenige enkelvoudige