Echt Nederlandsche wereldburgers.
De heeren Pisuisse en Blokzijl, de vertolkers van het levenslied, zooals ze zich noemen, die ons zoo menig genoeglijken avond hebben geschonken, schijnen echte wereldburgers. Zij dragen met evenveel gemak chansons voor van Xavier Privas als van Bierbaum en lijken zich op Montmartre even goed, zoo niet beter thuis te voelen als in de Pijp. Maar zij blijken toch échte Nederlanders te zijn. Want wie anders als een Nederlander kan zoo volstrekte onkunde met zijn eigen liederen verzamelingen toonen als Pisuisse dit doet, wanneer hij beweert dat op een taalen letterkundig congres te Gent zou besloten zijn een liederenboek samen te stellen en dat dit het Coersliederenboek is geworden, uitgegeven door het Nut en het Algemeen Nederlandsch Verbond!
Maar, eere wien eere toekomt, de échte Nederlander, de goede, vertoont zich ook in Pisuisse, als hij met weemoed in zijn stem Multatuli's woord aanhaalt: ‘Het Nederlandsche volk zingt niet, het lalt.’
Een verandering ten goede in dit opzicht kunnen wij echter nog meer verwachten door toedoen van Pisuisse - al is zijn ‘répertoire’ Nederlandsche liederen niet zeer groot - dan door de heilzame werking van dat wonderbaarlijke Nuts-Nederlandsch Verbonds-Coers-boek.