Kakografie.
Wij schreven laatst, dat er wel een comité van bevoegde mannen mocht gevormd worden om schrijvers in kranten, tijdschriften enz. op de schrikbarende onzuiverheid, die tegenwoordig hun taal ontsiert, opmerkzaam te maken.
Zou zoo'n comité niet een hartig woordje te zeggen hebben over deze enkele voorbeelden, die wij - op één na, laatstelijk - uit de menigte hebben aangeteekend?
‘De stem is een zeer aangename’, in plaats van ‘...is zeer aangenaam’.
‘De manier van doen is van een zeer eigenaardige techniek’, in plaats van ‘...getuigt van een zeer eigenaardige techniek’, of ‘kenmerkt zich door’, of iets dergelijks.
‘Ik kan mij het genoegen niet ontzeggen het grooter deel van dit opstel hieronder weer te geven’, in plaats van ‘...het grootste deel’ (of ‘een groot deel’).
Dit zijn voorbeelden, aan overigens keurige schrijvers ontleend, van barbarismen, die tegenwoordig zeer veel voorkomen.
Minder gebruikelijk is gelukkig nog het germanisme, dat wij aantroffen in een gemeentelijk rapport van een onzer grootste steden: ‘De vraag... heeft in onze commissie het onderwerp van ingaande discussiën uitgemaakt.’
Geen wonder, dat de burgemeester dier gemeente in een redevoering sprak van ‘nieuwbouw’.
Minder bedenkelijk dan zot was, dat wij in een krant, in een verslag van het feest van een scherpschutters-vereeniging lazen, dat ‘verschillende leden, die, behalve goede juistheidschutters (vermoedelijk was hier schijfschutters bedoeld), ‘ook ijverige en waardige volgelingen van Nimrod zijn’, voor het feest ‘een gedeelte van de behaalde “Jagdbeute” aangeboden’ hadden. En aan het slot nog eens: de prijswinners ‘spoedden zich daarna, met “Beute” beladen, genoegelijk huiswaarts.’
Men vraagt zich af, waarom ter wereld het Hollandsche ‘jachtbuit’ en ‘buit’ hier door de Duitsche woorden vervangen zijn.
Wat zegt men nog van dit taaltje uit een groot blad: ‘Bedoelde “en gros” firma verkocht een deel der partij weer aan een binnenlandschen detaillist, een zoogenaamden marktventer.’ Het gevoel voor zijn eigen taal is bij den schrijver zoo verslapt, dat hij het volkomen begrijpelijke ‘marktventer’ met een ‘zoogenaamd’ meent te moeten aandienen. Met binnenlandsch’ bedoelt hij: in de provincie, met ‘detaillist’ een klein-handelaar, met ‘en gros firma’ een groothandelsfirma.
Maar als wij aan de taal van onzen handel beginnen!
In de aankondiging van een afstandsrit voor schaatsenrijders, dezer dagen in de bladen opgenomen, heette de weg, dien de rijders moesten afleggen, het parcours!