Onze Volksliederen in den vreemde.
Aan de Redactie van Neerlandia.
M.H.
Ik kan niet nalaten om naar aanleiding van het op blz. 249-250 van het November-nummer voorkomende artikel getiteld ‘Onze Volksliederen in den vreemde’ even Uwe aandacht te vestigen op twee voor Hollanders zeer sympathieke gedichten van bekende Fransche dichters. Beide zijn te vinden in de door den heer Lacomblé bij van Holkema & Warendorf, ender den naam ‘Perles de la Poésie Française contemporaine’ uitgegeven bloemlezing van Fransche gedichten, 8e druk, blz. 195 en 338. Het eene (blz. 195) is van André Theuriet, schijnt blijkens het opschrift als toast bedoeld en bestaat uit drie coupletten vol geestdrift. Het andere (blz. 338) van Jean Aicard is aan de Leidsche studenten opgedragen en draagt den titel ‘Io vivat’. Het telt acht coupletten, waarvan ik als Zeeuw het zesde hier aanhaal:
Qui va nageant dans l'eau si grande
Le front si haut qu'il n'y boit pas!
Den Haag, Nov. 1911.
J.J. BOASSON.