Taal- en Luchtvaart.
Het wetsontwerp tot ‘voorloopige regeling van het verkeer met vliegtuigen en luchtschepen (vlieg- en luchtvaart wet)’ geeft de Nieuwe Rotterd. Courant aanleiding tot een paar taalkundige opmerkingen.
Vooreerst zien wij met voldoening, zegt het blad, dat de Minister van Waterstaat, van wien het wetsontwerp uitgaat, van ‘vliegtuigen’ spreekt en dus den steun van de wet verleent aan de poging om dit aangewezen woord in gebruik te brengen, - toch niet zoo aangewezen, naar 't schijnt, of verscheiden bladen schrijven nog voortdurend ‘aeroplanes’ of, naar wat de volksmond veelal zegt, ‘vliegmachines’.
Zal vliegtuig het van vliegmachine winnen? Het heeft wel zijn verwantschap met rijtuig, vaartuig, werptuig enz. voor, maar als de spraakmakende gemeente eenmaal een woord gebruikt, laat ze niet licht los. Stoomtuig heeft locomotief niet kunnen verdringen. Daarentegen is velocipède, ofschoon eens algemeen in gebruik, voor fiets en rijwiel moeten wijken.
Ook hebben wij met genoegen gezien, dat het wetsontwerp van den ‘bestuurder van een vliegtuig of luchtschip’ spreekt. Voor den bestuurder van het vliegtuig is er nog geen goed Hollandsch woord. Wij zelf schrijven gewoonlijk ‘vlieger’, omdat bij het veelvuldige gebruik een korte aanduiding gewenscht is, maar voelen wel, dat de oude beteekenis van het woord een beletsel blijft. In het spraakgebruik geeft de aanduiding van den nieuwen luchtmensch en het oude speeltuig beiden door ‘vlieger’ telkens verwarring. Maar ‘vliegenier’, dat sommigen willen, is een ondeugdelijke samenstelling en daarom verwerpelijk. De Minister houdt zich wijselijk bij een omschrijving, het aan den tijd overlatende, een vasten naam te bepalen. Misschien wordt dat toch ‘vlieger’, - men kan niet weten. Zou echter de bestuurder van een luchtschip geen luchtschipper kunnen heeten?
De naam, waarmede de wet aangehaald kan worden, bevalt ons minder. Vlieg- en luchtvaartwet: wil dat zeggen vliegwet en luchtvaartwet, of vliegvaartwet en luchtvaartwet? Vermoedelijk het eerste, maar de onduidelijkheid is geen deugd. Bovendien: waarom niet kortaf luchtvaartwet? Het vliegen behoort ook tot de luchtvaart, - getuige, zoo noodig, de Nederlandsche Vereeniging voor Luchtvaart, die, blijkens de Memorie van Toelichting, voorshands de bewijzen van geschiktheid zal verkenen zoowel voor bestuurders van vliegtuigen als voor die van luchtschepen. Men zou kunnen tegenwerpen, dat vliegen eigenlijk geen varen is, maar dat is dan de beweging van het luchtschip evenmin.
Nog dit: moet er in art. 5 inplaats van: ‘a. het vliegtuig of luchtschip in de open lucht te doen voortbewegen’, niet staan ‘...... in de open lucht voort te bewegen’? Er is een bedrijvend werkwoord ‘voortbewegen’ en een lijdend ‘zich voortbewegen’.
IN NEDERLAND NEDERLANDSCH!