Neerlandia. Jaargang 15
(1911)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNederlandOnze Volksliederen in den vreemde.Naar aanleiding onzer opmerkingen over de vertalingen van het Wien Neêrlandsch Bloed en 't Wilhelmus, in 't Aug.-nr., zijn nog verschillende mededeelingen ingekomen. Onze vertegenwoordiger te Venetië gaf een Italiaansche vertaling van de twee eerste coupletten van het Wien Neêrlandsch Bloed. Een lid der Jongel.-Afdeeling Maastricht, de heer C. Vogels, zond ons ‘l'Hymne national du Transvaal’, aldus beginnend: Connaissez-vous ce peuple fier,
Mais longtemps opprimé,
Avec ses biens, avec sa chair
Payant sa liberté.
en l'Hymne hollandais, eindigend met den refreinregel Pour la Patrie et le Roi.
De Parijsche uitgave van het Wien Neêrlandsch Bloed gaat vergezeld van de volgende inleiding: | |
[pagina 250]
| |
‘L'Hyme hollandais date de la même époque que la Brabançonne. Il fut compos, par le musicien Wilms, mort en 1847, qui reçut à cette occasion une pension du gouvernement hollandais. Traduit par le poète Marc. Legrand, ce chant solemnel et grave reflète, dans ses vers et sa musique, l'esprit et le caractère de cette forte race néerlandaise si profondément attachée à sol et à la foi de ses pères, gardés au prix de tant de luttes et de tant de sang.’Ga naar voetnoot1). Opmerkelijk is nog, dat een Fransch geleerde indertijd op de wijze van het Wien Neêrlandsch Bloed een Vredelied gedicht heeft. Het draagt den titel ‘La Fraternelle’, Chant de Paix, par un enfant de Paris, sur l'air national hollandais ‘Wien Neêrlandsch bloed in de aders vloeit’ enz. en is gedrukt te Amsterdam, 20 Maart 1848. De heer J.A. Witkamp te Rotterdam zond ons ter inzage een exemplaar, bedrukt met het stempel van den muziekhandel Theune & Comp, Amsterdam, en deelt over genoemd ‘enfant de Paris’ o.m. het volgende mee: Zijn naam is Antoine Dufriche-Desgenettes, hij werd te Parijs in 1804 geboren en behoorde tot eene familie, waarvan verschillende leden in de Fransche geschiedenis een rol hebben gespeeld. Na voltooiing zijner studiën aan het College koos hij aanvankelijk de maritieme loopbaan, doch verwisselde die spoedig voor een leeraarsambt, en nòg later voor een loopbaan in den handel. Deze laatste, weinig in overeenstemming met zijn persoonlijken smaak, had voor hem nochtans het voordeel, dat hij bekend werd met allerlei landen en menschen en hij, zij het ook in bescheiden omstandigheden, aan zijn lust tot reizen, reeds zoo vroegtijdig gebleken, kon voldoen. Gedurende vele jaren bereisde hij ook ons land, waarvan hij het karakter en de zeden leerde waardeeren en waar hem hartelijke vriendschapsbanden gedurende tal van jaren, ja, ik mag wel zeggen tot zijn dood, in 1878, bonden. Ma patrie est aux lieux, où sont les gens que j'aime,
La Hollande, à ce compte, est aussi mon pays’.
Deze dichtregels van zijne hand afkomstig, vertolken voldoende de gevoelens, welke deze begaafde man voor ons land koesterde. Ik kan mij niet het genoegen ontzeggen, ook het volgende gedichtje van zijne hand even over te schrijven. Het draagt den titel: La Hollande.
Malgré sa langue un peu baroque,
Ses fumeurs, son âpre climat,
Et tout ce qui parfois me choque
Le gout, l'oreille ou l'odorat;
J'aime la terre où le Batave
Oppose un mur de paille aux flots,
A la brume oppose une cave
De vins du Rhin et de Bordeaux...
Mais par-dessus toute autre chose,
J'aime de ce bon peuple ami
Les jeunes filles au teint rose,
Les vieux marins au teint bruni!
Het is gedateerd: Middelbourg, avril 1831.
Deze eenvoudige, bescheiden man was behalve een smaakvol en fijngevoelend dichter (getuige zijn in 1879 te Parijs bij A. Parent door de zorg zijner vrienden uitgegeven ‘Recueil des Poésies Diverses’), een groot taalkenner en degelijk geleerde. Van verschillende geleerde genootschappen was hij lid. Maar, - en dit is de reden waarom ik de vrijheid nam dit alles te schrijven, - Dufriche was bovenal een warm vriend van ons land in een tijd, dat eene zoodanige vriendschap bij onze Fransche vrienden vermoedelijk ver te zoeken was. Gedurende vele jaren een huisvriend mijner grootouders van moederszijde, leerde hij hier het intieme huiselijke leven kennen en waardeeren, dat hem elders helaas niet beschoren was. Van onze taal was hij een vlijtig beoefenaar, hoe moeilijk het hem ook viel, die eenigszins dragelijk uit te spreken.’ |
|