Nederlandsch-Belgische handelsbetrekking.
De heer Eugène Baie, secretaris der Hollandsch-Belgische Commissie heeft in een studie over de handelsbetrekkingen tusschen Nederland en België aangetoond, dat van 1897 tot 1907 de uitvoer van Holland naar België is geklommen van 184 miljoen frank tot 303 miljoen frank, een vermeerdering van 64 pct.
Sedert 1907 is de uitvoer even belangrijk gestegen. In 1907 bedroeg hij 311 miljoen, in 1910 328 miljoen en in de zes eerste maanden van 1911 169.347.000 frank, wat voor een half jaar reeds een vooruitgang is van omstreeks 12 miljoen frank.
Het orgaan van het Vlaamsche Handelsverbond knoopt aan deze cijfers de volgende beschouwingen vast:
Voorzeker is onze uitvoer naar Frankrijk, Duitschland en Engeland belangrijker, doch de cijfers van die landen staan niet in verhouding tot de belangrijkheid van het verbruik dezer rijken.
In Engeland en Duitschland vertegenwoordigen zij vooral de werkzaamheden der groote commissiehuizen van Liverpool en Hamburg.
Deze tusschenkomst der commissiehuizen is zelfs een bedenkelijk iets voor onzen handel geworden, daar wij feitelijk onzen handelsinvloed in de meeste landen daardoor zien verminderen en schatplichtig aan de groote handelshuizen van Hamburg en Liverpool zijn geworden.
Zoo is onze rechtstreeksche uitvoer naar Rumenië gedaald van 24 miljoen tot 9 miljoen frank; naar China van 55 miljoen tot 40 miljoen en daarna tot 12 miljoen; de uitvoer naar Italië daalde van 99 miljoen tot 60 miljoen frank.
Dit komt door eene onvoldoende inrichting van onze bankinstellingen.
De toestand in Frankrijk is voor ons gansch bijzonder. Op de 439 miljoen frank, die Frankrijk van ons koopt, zijn er 357 miljoen die grondstoffen voor de fabricatie vertegenwoordigen waaraan Frankrijk groote behoefte heeft en die dan ook vrij van rechten binnen komen.
Wanneer wij er nu nog de 130 miljoen frank kolen afnemen die Frankrijk ook broodnoodig heeft, dan blijft er slechts een totaal van 81 miljoen over voor onze fabrikaten.
In Nederland daarentegen leveren wij rechtstreeks aan den verbruiker en uit de medegedeelde cijfers blijkt, dat Nederland voor het oogenblik het voornaamste afzetgebied voor onze nijveraars en fabrikanten is, het land waar zij de beste en voordeeligste zaken kunnen doen.