Neerlandia. Jaargang 15
(1911)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe vrouwen en kinderen in den oorlog.President Steyn heeft het geld voor zijn monument voor de vrouwen en kinderen, die in den oorlog zijn bezweken, bijeen. Het heeft lang geduurd en moeite gekost, maar zijn vertrouwen, dat de Afrikaanders de vereischte £ 10.000 bijeen zouden brengen, is ten slotte niet beschaamd. Er is al een plaats voor uitgekozen: in de buurt van Bloemfontein. Maar nu zijn er nog een paar duizend pond noodig om het gedenkteeken een passende omgeving te bereiden. Ook moet daartoe de gemeenteraad van Bloemfontein nog wat toeschietelijkheid betoonen. Ja, hiervan zal 't zelfs afhangen of het gedenkteeken niet elders in den Vrijstaat zal verrijzen. Maar president Steyn heeft er zijn sterke schouders onder gezet, en zal het ook wel klaarspelen, dat het nabij de hoofdstad komt te staan, en zoo, dat de Boeren van nu en later, die er ter bedevaart opgaan, een uitspanplek vinden en er lageren kunnenGa naar voetnoot1). Onze oud-landgenoot, de beeldhouwer Anton van Wouw, zal, in samenwerking met een Engelsch architekt, het monument maken. De ontwerper van het standbeeld van president Kruger, waarvan de Engelschen de deelen nog verspreid houden, zal zeker ook een waardig gedenkteeken scheppen voor de heldinnen van den oorlog en hun kinderen. Met een enkel woord hebben wij er reeds gewag van gemaakt, dat een lezing van ds. Schoon, uit Ladysmith, op de vergadering van de Zuid Afrikaanse Akademie, in Juli te Pretoria gehouden, de heugenis van het lijden dier vrouwen en kinderen verlevendigd en een storm in de Engelsche pers opgeroepen heeft. De bekende Nig Mimmie spreekt naar aanleiding daarvan in de Boer, het wakkere Pretoriasche weekblad, een hartig woord. ‘Ik sien’, schrijft zij, ‘die jakhals-gehuil begin alweer o'er die lesing van ons geëerde Ds. Schoon.’ De Engelsche jingo's - zij scheert de Engelschen niet over één kam - verwijten hem, dat hij den vrede verstoort door die geschiedenis op te halen. Maar, vraagt Nig Mimmie, ‘is daar vandaag in Suidafrika 'n vrouw of moeder wat daar die da'e deurgemaak het, wat kan of ooit sal vergewe en vergeet? ‘Nee,’ antwoordt zij, ‘ik is seker dis gemakkeliker ver koerant-skrijwers (mans!) om te preek van vergewe en vergeet. Roep die man wat die vrouw van slaap in die stille graf te Irene en vra hom: het jij vergeet? Vrâ die moeders, waarvan honderde, nee duisende kindertjes begrawe lê o'er geheel Suidafrika: Het jul vergewe en vergeet? Ver wat sou die mense ons aansien? Denk hul dat 'n herinnering van Ds. Schoon nodig was, om weer die swart verledene te herroep? Wees daarvan verseker, julle predikers van vergewe en vergeet, dat wat ons Afrikaanse Moeders, betref, die oorlogsgeskiedenis, so's dit waarlik is geskied, gedurig aan onse kinders sal voorgedrâ worde.’ Het is Nig Mimmie een brandende ergernis, dat men van Engelsche zijde nu reeds tracht te ontkennen wat duizenden getuigen kunnen bevestigen. Zij haalt de klachten aan van Steyn, Botha, de Wet, gedurende den oorlog geuit over het woeden van den vijand tegen de vrouwen en kinderen te velde, van de afgevaardigden der Boeren te Vereeniging over | |
[pagina 211]
| |
‘die vreselike toestand van lijden en siekte (in de koncentratiekampen), sodat 20.000 van onse dierbare daar in korte tijd dood is.’ Hoe durft men nog ontkennen! Hoe waagt men 't, die sterfte aan de Afrikaansche vrouwen zelf te wijten! Men spreekt van Engelschen kant steeds van vergeven en vergeten. ‘Daar word gesê: Brit en Boer het besluit om te vergewe en te vergeet, en die verledene door te veeg. Di's edel, di's kristelik en zelfs goddelik so'n besluit, maar,’ vraagt Nig Minimie, ‘kan iemand mij sê, wat het die Brit om te vergewe?... Wat om te vergeet?’ Ten slotte zegt deze kloeke Afrikaansche vrouw: ‘Die kwessie is nou: Moeders, gaat ons die brokje van ons volk, wat o'ergeskiet het, en waarvoor ons landsmanne hul onafhankelikheid, hul land, met doorboorde harte afgestaan het, ik sê: gaat ons so'n opoffering waardig wees? Gaat ons van die stukjes en brokjes weer 'n volk opbouw? 'n Volk wat elke nasie ter wereld bewonder het, en nog meer sal bewonder? Ver nasionaliteit moes ons mos onafhankelikheid afgé. Gaat ons nou die nasionaliteit ook prijs gé, en op die wijse die enigste kenmerk van Afrikaander verloor? Toelaat, dat hul ons taal gaan vermoor, so's hul probeer het ons persone uit te delg? Kan jul met geslote monde sit, en toelaat dat hul één man wat maar 'n kijkie uit onse geskiedenis in die daglig gebreng het, in publieke koerante 'n leugenaar, 'n rassehaatstigter uitskel, terwijl daar nog duisende vrouwe loop, wat die geskiedenis levendig in die hart ronddrâ? Sal ons toelaat dat manne geskiegenisboeke skrijwe, en ons beskrijwe als vuile en nalatige vrouwe, en dat deur die invloed van sulke boeke onse kinders in die toekomst aan hul voorgeslag moet denk, met veragting en walging? Néé, laat jul stem hoor, verkondig jul ondervindings. Maak jul geskiedenis bekend ter ere en behoud van jul kinders en ons opkomend geslag. Ik wens dat elke vrouw mij haar ondervinding van die da'e wou stuur, en dat dit in boekvorm ver ons kinders kan bewaar word.’ Zoo hartstochtelijk Nicht Minimie's stuk is, zoo bezadigd is de rede van ds. Schoon. Zij speent zich aan alle heftigheid, zooals haar aard - een geschiedkundige studie - vereischt. Vermoedelijk zijn het dan ook zijn bedaard betoog en het wicht van zijn bewijzen die de Engelsche jingo's op hun achtersten zolder hebben gebracht. Maar beide zijn teekenen van een krachtig volksleven, dat zijn verleden voor geen bedriegelijke leuzen wil vergeten, en voor den, voor ons allerbelangrijksten, strijd voor het behoud van het Hollandsch in Zuid-Afrika is die nationale geest onmisbaar. |
|