Niets nieuws onder de zon,
ook niet de strijd voor de zuiverheid onzer taal door het A.N.V. op den voorgrond gedrongen.
Bij het doorbladeren van het tijdschrift ‘Noord en Zuid’, taalkundig tijdschrift voor de beide Nederlanden, jaargang 1882, lezen we in een artikel van den redacteur Taco H. de Beer:
Aan ons, die de taal onderwijzen en zeer zeker ook liefhebben, de heilige taak, dat kostbaar kleinood te verdedigen en te beschermen.
Laat ons den moed hebben:
1o. Onze leerlingen te waarschuwen;
2o. In onze brieven en stukken zuiver Nederlandsch te schrijven, vrij van alle naäperij;
3o. In ons eigen land tegen vreemdelingen, die hier verblijf houden voor zoover ze niet het recht hebben iets anders van ons te eischen, steeds zuiver Nederlandsch te spreken, liever dan gebroken Fransch of Duitsch;
4o. Te eischen, dat de rekeningen en kwitantiën, die men ons zendt, in het Nederlandsch zijn geschreven en voldaan geteekend:
5o. Zoo vaak wij er gelegenheid toe hebben, door vermaning of spot het gebruik van opschriften in vreemde talen, waar dit niet noodig is, tegen te gaan.