Zuid-Afrika
De studenten en de taalstrijd.
Een bemoedigend teeken in den strijd voor het Hollandsch is het, dat de Afrikaander studenten zich daartoe aangorden. Te Stellenbosch is er een taalconferentie van studenten gehouden, waar belangrijke dingen gezegd zijn. Wat er op besloten is, weten wij, op het oogenblik van schrijven, nog niet. Maar het is de moeite waard kennis te nemen van het een en ander dat er is gesproken.
Vermelden wij eerst, dat de stoot tot het congres gegeven is door den heer Kriel, den secretaris van de Afrikaanse Taalvereniging te Stellenbosch; dat er een drukke opkomst was; dat er afgevaardigden uit verschillende oorden waren, studenten en oud-studenten; dat o.a. tegenwoordig waren de hoogleeraren de Vos, Moorrees (de voorzitter), Muller en Brummer, ds. van Broekhuizen, dr. Cillié, president Reitz enz.; dat er vertegenwoordigers waren van de Afrikaanse Christelike Vrouwen-Vereniging, de A.T.V., Ons Spreekuur. Waaruit men ziet, dat het een bijeenkomst van beteekenis was.
Aan den taalstrijd in België was een rede van dr. Blommaert gewijd. De voorzitter stelde hem als Vlaming aan de vergadering voor, en - zoo zeide prof. Moorrees - Vlamingen, Nederlanders en Afrikaanders vormen drie takken van eenzelfden taalstam, een drievoudig snoer dat niet mag worden verbroken.
De rede van dr. Blommaert - zoo lezen wij in Ons Land - sloeg in. Zoowel de voorzitter als een theologisch student, die na hem sprak, waren er vol lof over. ‘Als iets onze jongelui kan aanvuren’, zei prof. Moorrees, ‘moet het zijn het voorbeeld van de Vlaamsche studenten.’
President Reitz sprak over den ‘invloed van de geschiedenis op het volkskarakter’. Van deze rede, de vorige en de volgende geeft Ons Land, voor zoover wij het blad op het oogenblik van schrijven in ons bezit hebben, geen verslag. Het wilde ze later in hun geheele lengte opnemen. Wel deelt het blad mede, wat er naar aanleiding van die toespraken is gezegd, en daar is opmerkelijks bij.
Zoo zeide de heer Blignaut, een theologisch student, na de rede van president Reitz, dat er helaas wel Afrikaanders zijn, die zich zelf verliezen en Engelschen trachten te worden, hetgeen hun toch niet lukt. Wie zoo doet blijft een namaaksel, is ‘een wanschapig wezen’. De reden van die verzaking van eigen volkskarakter zoekt de spreker op school. ‘Een Nederlander’ - zoo ging hij, volgens Ons Land voort - ‘heeft dan ook eens gezegd: “Beginselvastheid heeft de Afrikaner eenmaal niet.” De oorzaak hiervan is, dat wij verknoeid zijn op onze scholen: ons denksysteem is Engels; ons nationaal gevoel wordt op de school verkracht; onze nationale trots wordt op de school geschonden. Wij hebben geen eerbied voor ons eigen verleden. Wij houden niet in ere de tradities van ons volk, en, een volk dat zijn tradities niet in ere houdt, zal nooit een groot volk worden. Wij houden niet in ere de taal van onze voorouders; wij geven prijs de zeden en gewoonten van onze voorouders.’
Bij deze beraadslaging zeide een andere spreker, dat de studenten van de verschillende colleges meer moesten samenwerken, en hij klaagde erover, dat die van het Victoria College (Stellenbosch) zich boven studenten van andere colleges verheven achten.
Een student van het Zuid-Afrikaanse College (Kaapstad) trachtte zijn hoogeschool te zuiveren van de blaam, dat het on-Afrikaansch is. Het meerendeel van de studenten bestaat uit Afrikaanders, zeide hij, en de Hollandsche taal wordt er dagelijks gebruikt.
Dr. D.F. Malan hield de derde rede. Hij sprak over ‘taal en nationaliteit’. Hij bleek van gevoelen, dat die twee één zijn, en dat men dus in Zuid-Afrika nooit zal kunnen krijgen (wat vele Boerenvoormannen als het ideaal hun volk plegen voor te houden) één nationaliteit met twee talen, maar wel twee nationaliteiten, elk met haar eigen taal.
Dr. Malan is een van de jongeren, die bij de Afrikaanders in hooge eere staat. De voorzitter noemde hem iemand, van wien groote dingen te wachten zijn. ‘Daar is een man!’ riep hij uit, op dr. Malan wijzende.
Een theologisch student, die na dr. Malan sprak, noemde dezen in éénen adem met gen. Hertzog. Als wij zulke mannen getrouw blijven, zeide hij, grijpen wij moed voor de toekomst. Een oogenblik later legde hij de vergadering de vraag voor, waarom de Hollandsche Afrikaanders gen. Hertzog op de handen dragen, en zijn antwoord was: Omdat in hem belichaamd zijn de wenschen van het Zuid-Afrik. volk.
Na al wat er voor het Hollandsch was gezegd, was het te verwachten, dat een paar sprekers, de voorzitter zelf o.a., het gepast vonden, teneinde alle misverstand te voorkomen, er den nadruk op te leggen, dat men niets vijandigs tegen het Engelsch in den zin had; men wilde die taal volstrekt niet uitsluiten. Neen, daar is nog weinig gevaar voor.
Welke praktische uitkomsten de bijeenkomst gehad moge hebben - een spreker stelde voor, te beginnen met een herdooping van Mary's en May's in Maria's en Johns en Johnnies in Johannesse, - de geest die er heerschte getuigt van ontwakend krachtsbewustzijn.