den tegenwoordigen Consul-Generaal in Chicago; alle Nederlanders, in wat land of in welk werelddeel zij mogen wonen, zullen met blijdschap vernemen wie hij geweest is.
Dat wij zoo durven spreken van een man, die niet uitblonk door hoogheid van ambt of positie, en wien mitsdien de wereld geneigd zou zijn spoedig te vergeten, heeft zijn goede oorzaak.
Birkhoff was een man van karakter en van buitengewone persoonlijkheid; een man van vaste beginselen en hartelijke overtuiging, die hoewel geen geleerde, toch met groote vrijmoedigheid en met even groote gemakkelijkheid te allen tijde er genot in had om voor zijn overtuiging uit te komen; een man bij wien de adel van het zieleleven op buitengewone wijze de stoffelijke belangen van het dagelijksch bedrijf overstemde; hij was een van die weinigen, die wij des te meer eeren en liefhebben naarmate wij minder in de gelegenheid zijn hen te ontmoeten.
Allen die hem gekend hebben, getuigen dat er bij elke ontmoeting een kracht van hem uitging om U op te heffen uit den gewonen sleur van het leven, U te bepalen bij het ideeële, bij de geestelijke realiteit, en waar het noodig was, voegde hij de daad bij het woord tot soms boven zijn financieele draagkracht.
Gedurende zijn veertig-jarig verblijf in Amerika was hij de steun en de raadsman van elken armen emigrant die uit het Hollandsche Vaderland overkwam en voor wie de eerste tijden in het nieuwe vaderland meestal harde dagen waren, gelijk ze door Birkhoff zelf waren doorgemaakt.
Geboren te Ooltgensplaat, een dorpje in Zuid-Holland, op 9 Sept. 1827, huwde hij in 1851 en in 1869 stond hij aan het hoofd van een huisgezin met zeven kinderen. Evenals zijn vader was hij timmerman en aannemer van beroep, doch de vooruitzichten schenen zoo weinige, dat hij besloot het oude kleine en dichtbevolkte vaderland te verlaten en zich in de nieuwe nog slechts gedeeltelijk ontgonnen wereld van de Vereenigde Staten te vestigen.
Deze daad van ondernemingsgeest en van energie is voor hem en voor zijne kinderen, alsmede voor honderden, wellicht voor duizenden zijner s'amverwanten tot grooten zegen geweest.
Na een moeitevolle en lange reis, zooals dat in die dagen en onder zijn omstandigheden ging, kwam hij eindelijk in Chicago aan en vestigde zich aan wat men hier noemt de Westzijde, waar thans evenals in twee andere gedeelten der stad n.l. Engelwood en Roseland, nog vele Hollanders, te zamen ongeveer vijf en twintig duizend, wonen.
Chicago, thans de groote metropolis van Centraal-Amerika, in het getal inwoners thans wedijverende met Parijs; het centrum van verscheiden staten, allen uitmuntende door schier onuitputtelijken rijkdom van bodem; een stad, zooals geen andere in de wereld met ondenkbare snelheid een nauwelijks in te denken toekomst tegemoet gaande, was in 1869 een stad van slechts ruim tweemaal honderd duizend zielen.
Twee jaar nadat Birkhoff zich er vestigde, trof Chicago de ontzettende ramp, waarbij heel het centrum der stad door brand vernield werd en meer dan honderd duizend personen van hun woning werden beroofd, een brand zoo ijzingwekkend als er nauwelijks enkele anderen in de wereldgeschiedenis zijn aan te wijzen.
Evenwel, de huizen aan de Westzijde, ook dat van Birkhoff, bleven gespaard, doch het kantoor, waar zijn zoon George, de tegenwoordige Consul-Generaal, toen een jongeling van zestien jaar, werkte, was in de asch gelegd en na enkele dagen was nog nauwelijks de plaats weer te vinden, waar het gestaan had. De jonge Birkhoff trachtte de plaats te ontdekken en zich op de hoogte te stellen van den toestand, waarin zijn toenmalige chef, later zijn compagnon, zich bevond.
Deze had op de plaats, waar het kantoorgebouw gestaan had, een papier aan een paal geplakt met de woorden: ‘Alles verloren, behalve vrouw, kinderen en energie.’
Te midden van de algemeene ellende trokken deze energieke woorden spoedig de algemeene aandacht; zij werden de bemoedigende uitdrukking van aller gedachte; vonden een plaats in alle bladen en werden het gevleugelde woord over heel Amerika en over heel de wereld, zoodat langen tijd daarna een brief, waarop diezelfde woorden geschreven stonden in plaats van een adres, bij den jongen Birkhoff op het kantoor werd bezorgd.
En het eerste nieuwe gebouw dat in het verwoeste gedeelte der stad verrees, werd het kantoor van de firma waar de jonge Birkhoff werkte en het werd gebouwd door vader Birkhoff.
Verscheiden huizen zijn sedert dien tijd door Birkhoff gebouwd en onder zijn vakgenooten was hij zeer gezien.
Toen hij, nu twee jaar geleden, zich uit het bedrijf terugtrok om zijn laatste oude dagen te rusten van zijnen arbeid, werd hij door de Vereeniging van Timmerlieden en Bouwers in Chicago met algemeene stemmen tot haar eerelid benoemd, een eer, die nog slechts aan één ander was te beurt gevallen.
En thans, na zijn overlijden, werd aan de familie Birkhoff door genoemde Vereeniging een prachtig gecalligrafeerd album aangeboden, waarin aan zijn nagedachtenis een dankbare hulde wordt gebracht en waarin hij wordt geëerd om zijn eerlijkheid, zijn betrouwbaarheid, zijn weldadigheidszin en matigheid, zoowel als om zijn diepe ernst in het godsdienstige.
Toch was Birkhoff niet wat men zou noemen ‘een zakenman’ in den gewonen zin van het woord.
Hij miste dat harde egoïstische karakter, waarmee een gewone ‘zakenman’ alles en iedereen van zich afstoot om enkel en alleen op eigen voordeel en eigen verrijking bedacht te zijn.
Ware hij een ‘zakenman’ geweest, hij had zeker de schoonste gelegenheid en voldoende bekwaamheden gehad om zich een zeer aanzienlijk vermogen te verwerven.
Doch zijn hart was daarvoor te weinig in deze aardsche en vergankelijke dingen geworteld.
Een aanmerkelijk deel van het geld dat hij verdiende, werd schier dagelijks besteed om arme landgenooten, die pas in de nieuwe wereld gekomen zich zelf niet konden staande houden, te helpen. Een groot deel van zijn aandacht en zijn dagelijksche zorg en overdenking, die, zoo hij ze voor zich zelf als ‘zakenman’ had aangewend, hem een aanmerkelijk fortuin zou hebben opgeleverd, werd gewijd aan het lot van hulpbehoevende Nederlanders. Wie naar werk zocht, vond in Birkhoff een altijd bereidvaardige hulp en raadsman; in alle groote zaken in Chicago kende men den man, die met telkens weer nieuwe menschen aankwam om werk voor hen te zoeken.
Wie in wanhoop tot sterken drank toevlucht had genomen, werd door Birkhoff vermaand, vertroost, moed ingesproken, raad verschaft, aan werk en positie geholpen, op den goeden weg gebracht en door zijn vasthoudende, blijmoedige liefde, op den goeden weg gehouden.
Het helpen van anderen, de blijmoedige liefde tot zijn naasten was dezen edele onder zijn landgenooten tot een tweede natuur geworden.
Birkhoff behoorde niet tot dat slag van menschen die de beste helft van hun leven eenig en alleen voor zich zelf besteden om geld bijeen te schrapen en het zorgvuldig vast te houden en dan zoo verhard en egoïstisch zijn geworden dat zij voor hun verder leven de hooge kunst van het geven niet meer kunnen leeren en tot gierigheid gedoemd zijn, zoodat, voor welk doel ook, niet dan met de grootste moeite iets van hen is los te krijgen.
Echte zoon van den Nederlandschen stam als hij was, liet hij niets onbeproefd om ieder landgenoot