leelijke huizen, waar zij langs, of een leelijk stadskwartier, waar zij door moeten, een voortdurende ergernis is, en die zich daarentegen op hun dagelijksche wandeling verkwikken aan het gezicht van mooie gevels en een schilderachtigen aanleg van pleinen, straten en grachten. Zoo is het met namen. Er zijn menschen, en niet weinigen, die zich telkens stooten aan een dwazen of verkeerden naam, en dwaas en verkeerd is het, in het eigen land de dingen te noemen met vreemde taal; een goed Nederlandsche naam daarentegen klinkt wel aangenaam in het vaderlandsche oor.
Wij hadden het dan o.a. over de vele vreemde namen van voetbalvereenigingen. Naar wij vernemen, is er eenige kans op verbetering. Het bestuur van den Nederlandschen Voetbalbond - zoo verluidt er - gaat een nieuwe lijst aanleggen van bij hem aangesloten vereenigingen, en zal dan verlangen, dat geen twee of meer vereenigingen denzelfden naam dragen. De oudste zal haar naam mogen behouden. Dat zou aanstonds heel wat Quick's opruimen. Het bestuur zou dan verder voor de nieuwe namen Nederlandsche woorden aanbevelen.
Den vorigen keer deden wij al aan de hand, den naam te kiezen van het oude buiten, de boerderij of het veld, waar men speelt. Die hebben vaak schilderachtige oude namen. Verder kan men zijn naam ontleenen aan het dierenrijk. Men heeft al elftallen die zich hebben genoemd de Zwaluwen, de Musschen enz. Men zou zich ook kunnen noemen de Hazewinden of, naar misschien wel den snelsten looper onder de vogels, de Sprieten. Beroemd zijn de Springbokken, de Zuid-Afrikaansche voetballers.
Het verlangen naar een goed Hollandschen naam heeft de vereeniging, die zich aantrekt al wat er schoons in het uiterlijk van het vaderland is gebleven, den naam Heemschut bezorgd. Reeds spreekt men van Heemschutters en de Heemschutterij.
Twee van de vereenigingen, die hier in navolging van de Engelsche Boy-Scouts zijn opgericht, hebben ook een Nederlandschen naam gekozen, de Padvinders heet de eene, de Jonge Verkenners de andere. Een derde behelpt zich nog met het Engelsche Scouts, maar zal er wel een Hollandschen naam voor verzinnen.
Niet gelukkig is een dergelijke Haagsche vereeniging voor meisjes geweest. Zij vertaalde het Engelsche Girl-Guides met Meisjes-Gezellen. (Geen gidsen, omdat in de Haagsche vereeniging het gidsenwerk op den achtergrond treedt.) Zou men het Engelsche ‘he-wolf’ and ‘she-wolf’ ook met ‘hij-wolf’ en ‘zij-wolf’ vertalen? Hierin is het Hollandsch rijker dan het Engelsch. Wij hebben ‘wolf’ en ‘wolvin’, ‘gezel’ en ‘gezellin’. De naam van de Haagsche vereeniging zou dan ook Gezellinnen moeten luiden. Meisjes-gezellen beteekent, in goed Hollandsch, geen meisjes die gezellen zijn, maar de gezellen van meisjes, zijn dus jongens. De rijke Hollandsche taal heeft zich dus naar de, in dit opzicht, arme Engelsche verlaagd.