Nederlandsche toonkunst.
De voorgenomen oprichting van een Genootschap van Nederlandsche componisten heeft iemand aanleiding gegeven den dirigent van het Utrechtsch Stedelijk Orkest, Wouter Hutschenruyter, te vragen, of werkelijk zooveel componisten in Nederland leefden en werkten, dat zulk een vereeniging recht van bestaan zou hebben. De heer H. noemt die vraag naief en voor velen van hen, die door geregelde uitvoeringen van de werken van Nederlandsche componisten aantoonen, dat ook hier te lande veel goeds en vaak ook belangrijks wordt gewrocht, een weinig grievend. Hij had gerust een minder zachte qualificatie kunnen gebruiken. Maar de heer H. doet meer; terecht vermoedend, dat de vrager niet alleen staat, heeft hij de programmaboeken van de concerten van het U.S.O. sedert October nageslagen en geeft nu in Het Theater een lijst van ongeveer 150 concertstukken van 47 Nederlandsche toondichters.
En het lijstje is verre van volledig. Het Utrechtsch Stedelijk Orkest voerde de meeste der genoemde orkestwerken uit. Maar bevat het feit, dat trots dit alles nog algemeen wordt gevraagd: ‘Zijn er werkelijk Nederlandsche werken; bestaat er een Nederlandsche toonkunst?’ niet een ernstige aanklacht tegen hen, die, behalve het Utrechtsche orkest tot het uitvoeren van een en ander zijn geroepen en zich er toch volstrekt niet om bekommeren?
N. Crt.