Gids bij het huisonderwijs in Ned. Indië.
Het denkbeeld om wetenschap door middel van lessen per brief of tijdschrift te verbreiden is niet nieuw.
Vele studeerenden, wier omstandigheden en levenstaak hen doemen op afgelegen plaatsen te wonen, ver van de centra waar voor ernstig-willenden kennis in groote verscheidenheid te verwerven is, hebben er een nuttig gebruik van gemaakt en dit zal den heer H.G. Clerkx, onderwijzer bij het Openb. Eur. L.O. in Ned. Indië er wel toe gebracht hebben het denkbeeld ook voor de kinderen van eenzaam wonende Europeanen in onze Oost - en hoevelen zijn er dat niet - toe te passen, zij 't ook in gewijzigden vorm, die den ouders de gelegenheid biedt zelf tot de stelselmatige ontwikkeling hunner kinderen bij te dragen.
Sedert 1909 geeft genoemde onderwijzer o.a. met medewerking van den heer J. den Hollander, ook Indisch onderwijsman, een tijdschrift uit welks naam staat boven dit stukje, dat een warme aanbeveling wil zijn, omdat wij er een krachtige poging in zien het huisonderricht zooveel mogelijk de plaats te doen innemen van het schoolonderwijs, waar daarvoor weinig of geen goede gelegenheid bestaat.
Aan de ‘gebruiksaanwijzing’ ontleenen we het volgende:
‘Het tijdschrift is uitsluitend bestemd voor de(n)-gene, die onderwijs geeft, den leerling geve men 't niet in handen. Voor elke week wordt het te maken werk opgegeven en besproken. Men leze de bespreking van 't werk met aandacht over, liefst den dag voordat men er bij 't onderwijs gebruik van maakt. Het werk, voor den leerling bestemd, schrijve men op 't bord, op de lei of in 't schrift. 't Gebruik van een eenvoudig schoolbord is aan te bevelen. 't Overnemen van 't werk van 't bord leert den leerling nauwkeurig te zijn. Ook levert 't bord een groot gemak op bij 't voorschrijven, 't teekenen, enz.
Het ligt natuurlijk volstrekt niet in de bedoeling, bij 't onderwijs den Gids letterlijk te volgen. Men ga slechts in den geest van 't tijdschrift te werk, daarmee alleen zal men reeds heel wat bereiken. Wanneer men zich te angstvallig aan den tekst houdt, gaat licht heel wat van de bezieling, welke alle onderwijs eigen behoort te zijn, verloren. Elke drie maanden wordt proefwerk opgegeven over spreek- en zaak-onderwijs, taal, rekenen, teekenen en schrijven. De leerling moet dit werk zonder voorafgaande behandeling en zonder hulp maken, het wordt thuis niet verbeterd en opgezonden aan de redactie. Deze ziet het na.’