Neerlandia. Jaargang 15
(1911)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNederl. liederen in Z.-A.Er wordt thans in Zuid-Afrika veel gedaan om 't Nederlandsche lied in eere te brengen. Al te lang is 't er verwaarloosd. De klacht was steeds: ‘Het is onmogelijk om Hollandsche liederen te koopen. De handel heeft ze niet in voorraad.’ Nu is dit anders. De firma J.H. de Bussy, in Zuid-Afrika, heeft in 't bijzonder voor dit werelddeel een catalogus laten samenstellen. Die catalogus kan goed werk doen. De muziek-commissie van de Z.-Afr. Onderwijzers-Unie heeft in opdracht van 't Congres ten vorigen jare zich in verbinding gesteld met Nederlandsche muziek-uitgevers. Gevolg daarvan is geweest dat de firma G. Alsbach & Co. te Amsterdam 150 liederen enz. heeft gezonden, waaruit Darter & Zonen te Kaapstad een keuze hebben gedaan en in voorraad houden. Verder heeft de heer Boshoff te Winburg verschillende Engelsche liederen in 't Hollandsch overgebracht, die mede bij Darter & Zonen te Kaapstad verkrijgbaar zijn. De muziek-commissie klaagt dat van deze gelegenheid nog te weinig gebruik wordt gemaakt. Maar dit zal wel komen, als men slechts aanhoudt, en met de jongste kinderen begint, zegt de commissie terecht. De woordvoerder dezer commissie, de heer Pauw van Wellington, zong ter gelegenheid van het jongste Z.A.O.U. Congres, 20-22 December te Stellenbosch gehouden, vóór elke vergadering eenige Nederlandsche liedjes.
* * *
Wij hebben reeds meer dan eens geschreven over de liederenavonden voor het volk te Antwerpen en te Rotterdam. Thans vinden wij in Ons Land een artikel van den heer Van Rijn over 't zingen van Nederlandsche liederen door kleurlingen te Kaapstad. Wij nemen dit artikel in zijn geheel over. Beter kunnen wij al niet van onze instemming getuigen.
Frans, aldus begint de heer Van Rijn, is een genie. Wie het niet gelooft, kome het volgende Nieuwjaar eens naar de Kaap en sta 's ochtends vroeg op. Bij Frans is leven, opgewektheid, vervoering, verrukking: op het kruispunt van twee straten, krioelende van klein en groot, posteert zich zijn karnaval-koor, 19 stuks, alle met rode fez - Frans ook (hij zet 'm af als hij een hartsterking gaat nemen!) met rood-wit-blauw-oranje-kokarde prachtig op de linkerborst, een dito zakdoek om de nek (waar ze die kregen?) en een dito groot vaandel in het midden. De straten lopen uit: oude ata's op kaparrenGa naar voetnoot1) strompelen naar de stoep, aja's met een handvol kleinen, waaronder soms een wit kind, komen nader, want ze horen weer de liedjes, die in hun kindse dagen hen streelden. Met ontzaglik plechtige ernst, alsof gewijde liederen aangeheven worden, begint de lokomotief, alias voorzanger: Op een schone zomermorgen
Zaten ze in 't weeldrig gras,
Twee geliefden naast elkander
Aan een zilv'ren waterplas.
Rozen groeiden op de velden
Langs een beekje, o zo schoon,
En de jongeling vlecht voor 't liefje
Van de bloemen ene kroon.
| |
[pagina 36]
| |
Alles solo, maar begeleid door guitaar (er zijn 5 guitaars); daarna herhaling in koor; vierstemmig - waarlik de Slamsen hebben gevoel voor harmonie. In menige ‘drawing-room’ heb ik ge-evening-dresste heren en dames een teerbeminde song vals horen zingen! Het straatkoor van Frans zingt niet vals, wel hier en daar een toon of wat te veel, - naar oude stijl. Verder gaat het lied: Hij bekroonde toen zijn liefje;
Zij verstiet haar minnaar niet,
Als hij in haar blonde lokken
Zijne ving'ren glijden liet.
Maar tevreden legt zij 't voorhoofd
Op zijn schouder, ja, en toen
Stortte hij zijn ganse zinnen
In een stille, zoete zoen.
Daar klinkt, na het herhalen in koor, de schelle fluit van de klok, ook een eerzaam lid. Het lange, beroemde tragiese matrozelied van twee lange eeuwen wordt niet verder gezongen. Plechtige ernst blijft heersen: fluisterend worden nieuwe orders gegeven. Er wordt niet rondgegaan om geld, want het karnaval-zingen gaat louter voor plezier: 't is een oud gebruik. Helaas, het hollandse straatlied (veracht het niet, lezer, het speelde een rol in de geschiedenis) was de laatste 30 jaar te Kaapstad dood en met grote moeite kreeg het Pageant-komitee een troepje Slamsen om een zinledig: ‘Daar kom Alibaba’ te zingen. Maar het Pageant-komitee was niet ‘up-to-date’, dat bleek wel uit het verkopen van de Kaap en ook hieruit, dat het Frans niet kende, die nu een paar jaar bezig is en met enorm sukses om een paar honderd oude en nieuwe liedjes bekend en bemind te maken. ‘Menige schone bloem bloeit ongezien’. Frans verdiende lid van de Maatschappij van Letteren te worden: stel u voor, lezer, Frans, L.v.d.M.v.L. Hij zou zeggen: ‘Dank u, mijnheer, ik het liever een borrel.’ En toch is Frans een groot man......... Doch luisteren we weer: Ze hebben daar juist het ‘Wien Neerlands Bloed’ gehad en het ‘Bescherm, o God, bewaar de grond’ en kranig ook, solo met refrein in 4-stemmig koor. Nu volgt ‘Wij leven vrij, wij leven blij op Neerlands dierbre grond.’ Dan ‘'t Is Oranje, 't blijft Oranje, 't is Oranje boven.’ Nu weer ‘Kent gij dat volk’. ‘Da's die lied van Transvaal’, merkte een Slamaaier naast me op; ‘mooi toch, die Hollands, meneer! Ben meheer misschien een Hollander?’ Volgt nu een komies stuk: ‘Horlogemaker, dat is mijn vak’, - alweer met diepe ernst gezongen; slechts een oogknippen aan verstaanders verraadt, dat men de gewaagde grappen snapt. Ten slotte nog: ‘Al is ons Prinsje nog zo klein, alevel zal ie stadhouder zijn.’ Dat gaf me een schok, want 't was niet wat ik op school zong in 1875, maar zoals 't gezongen werd in de straten van Den Haag in 1672, de echte oude woorden met het leuke, lustige, vlugge refrein. Iemand uit het publiek treedt naar voren om de mannen, even plechtig als zij gezongen hebben, te bedanken voor hun groot werk: ‘Nou kijk toch rond om julle heen, hoe lief ieder is voor de hollandse lied; ga zo voort, word elk jaar sterker en je verover de Kaap voor ons taal.’ ‘Die Lokomotief’, Rasdien Cornelius heet hij, kan goed Hollands lezen; hij heeft 't geleerd door al zijn liedjes, - op school krijgen kleurlingen geen Hollands. Frans was laatst bij mij en vroeg of ik op de piano een melodie wou voorspelen.’ ‘Waar krijg je toch al die muziek vandaan, Frans.’ ‘O, mijnheer, ik het zo'n stapel (de handen gaan een voet van elkaar). Allemaal hebben ze de 100 vaderlandse liederen van kapitein Brousson, die 3 pence kosten.’ ‘Ja, dat weet ik, doch onderwijzers en professoren hier kennen ze niet.’ ‘Frans, waarom hebben julie verleden jaar niet bij de Gala gezongen op de wielerbaan (cycle track)?’ ‘Mijnheer, wij zingen alleen Hollands en dat wou het komitee niet toelaten.’ ‘Maar jullie koor zingt toch veel mooier en zuiverder dan de andere clubs, die allerlei engelse songs bepaald verknoeien?’ ‘Dat komt er niet op aan, als 't maar geen Hollands is.’ Ik wou dat ik millionair was ik gaf Frans £ 50 om een reuzekoor te organiseren. |
|