waren, koffie- en theehandelaren was 't een practisch werktuig, zoodat het vrij wel vaststond, dat vele belanghebbenden zich er van zouden voorzien.
De aandacht van een onzer eerste fabrikanten van weegwerktuigen werd er op gevestigd. Zijn oordeel was, dat het Amerikaansche toestel zeer practisch was, maar dat de samenstelling en bewerking niet beantwoordden aan de hooge eischen, die wij gewoon zijn aan dergelijke werktuigen te stellen en bovenal dat de prijs ruim 60% te hoog was.
Het ingevoerde werktuig kostte f 400. -; het daarna door den Nederl. fabrikant gemaakte slechts f 150. -, niettegenstaande het beter geconstrueerd en afgewerkt was.
Zoodra het Nederl. fabrikaat verscheen, werden de invoerders der Amerik. werktuigen beducht voor de concurrentie en beproefde met het in dergelijke omstandigheden veel gebruikelijke middel: Verdachtmaking hun afzet te benouden.
Er waren werkelijk nog Nederlanders, zonder nationaliteitsgevoel, die voor het minderwaardige buitenlandsche fabrikaat liever ruim 60% meer betaalden dan voor het veel betere inlandsche. Het prijsverschil was echter te groot, waarom de invoerders tegen lagere prijzen trachten te verkoopen, totdat men zelfs het werktuig aanbood voor f 150. -, alzoo gelijk met het inlandsch fabrikaat.
Wat doet nu de nationaalgevoelende Nederlander? Hij gaat naar den Nederlandschen fabrikant en biedt hem... f 125. -.
Een dergelijk aanbod acht hij volkomen gewettigd; omdat volgens zijn bescheiden meening het inlandsche toch ver beneden het ingevoerde moet te koop zijn, wil het koopers vinden.
Ware dit een alleenstaand geval, dan zou men 't niet als een kenmerkende eigenschap onzer natie mogen aanmerken. Maar men zou een lijst kunnen maken van anders goed ontwikkelde Nederlanders zonder nationaliteitsgevoel.
Een groot zakenman schreef eens aan den Hollandschen fabrikant: ‘Wij vinden de Holl. machine zeer goed en nauwkeurig; maar de Amerikaansche is ons meer sympathiek’.
‘Wat mag toch wel de oorzaak zijn van deze eigenschap?’ Mijns inziens onbekendheid met de eigen nijverheid.
En waar men nu die onbekendheid aantreft niet alleen bij minder- maar ook bij meer-ontwikkelden, daar meen ik, dat reeds op school de oorzaak schuilt. Gewoonlijk weten de meer-ontwikkelden precies wat er in het buitenland wordt gemaakt, welke firma's daar een goeden naam hebben; maar die in hun eigen land kennen zij niet en zij geven zich geen moeite die te kennen.
Wil men den volksgeest in dit opzicht verbeteren, dan zal het noodig zijn, reeds op de school te beginnen.
Wanneer nu het Alg. Ned. Verbond, de Middenstandsbond en de Maatschappij van Nijverheid samenwerken, dan zal het komende tijdperk beter kunnen zijn dan het verledene en het tegenwoordige.
Ede, 27 Dec. 1910.
L. DEN HOED Jr.