Sneek.
In de maand November heeft de heer H. Fennema, lid van het A.N.V. voor de leden der Afdeeling een voordracht gehouden over het doel van het A.N.V., waaruit we, al is het wat laat, nog deze behartenswaardige opmerkingen met instemming overnemen:
Hoe staat nu de Fries tegenover de beweging door 't A.N.V. gewekt?
Spreker is 't oneens met hem, die eens in Neerlandia beweerde, dat een Fries, die zijn taal lief heeft, haar beoefening en verspreiding wenscht, eigenlijk geen lid van 't Verbond wezen kan. Is het Nederlandsch van 't begin der zestiende eeuw tot heden niet de ambtelijke taal van Friesland geweest? Heeft van Gysbert Japix tot de Halbertsma's toe, de Fries zijn letterkunde niet moeten vinden in 't Nederlandsch? Leest de Fries tot op den huidigen dag niet boeken in 't Hollandsch geschreven?
Iets anders. Men verwijt het Verbond dat het als zoodanig het Purisme voorstaat. Dwaasheid. Het wil geen volstrekte wering van elk vreemd woord, dat burgerrecht verkregen heeft of waarvoor het Nederlandsch woord zich niet dan gedwongen aan de hand doet, - het wil alleen met alle kracht bestrijden het geheel onnoodig gebruik van vreemde woorden. Spreker betreurt het, dat deze strijd miskend, ja belachelijk wordt gemaakt soms zelfs door hen, die geroepen zijn aan de jeugd liefde voor eigen taal in prenten. Het is zoo gemakkelijk, te spotten met Hooft's zeker al te ver getrokken purisme, maar men vergete niet hoe uit die overdrijving liefde sprak en waar een man als Busken Huet naar eigen beweren bij 't lezen van Hooft's Historiën genoot, minderen goden althans bescheidenheid voegt.