Het Hollandsch eskader in Australië.
Aan 't plaatje en 't korte bericht over de ontvangst der Nederlandsche oorlogsschepen in Australië, verschenen in ons vorig nummer, voegen wij thans nog onderstaande mededeelingen van onze vertegenwoordigster in West-Australië toe:
‘Het bezoek van het Eskader onzer Nederlandsche Vloot aan Australië behoort alweder tot het verleden en zal in de geschiedenis der toekomst als een der aangenaamste en meest met succes bekroonde gebeurtenissen genoemd worden.
Er is met recht gesproken van een zegetocht, waarin geen wanklank van eenige beteekenis gehoord werd.
Toen ik in mijn laatste verslag, dat in het April-nr. van het vorig jaar in Neerlandia verscheen, voor de wenschelijkheid van zulk een bezoek pleitte, dacht ik niet, dat mijn wensch zoo spoedig vervuld zou worden. Het heeft mijn stoutste verwachtingen verre overtroffen en ongetwijfeld de banden van vriendschap en wederzijdsch vertrouwen nader toegehaald. Nooit drukte de pers meer sympathie en waardeering voor een vreemde natie uit, dan bij deze gelegenheid. De wederkeerige en gezamenlijke belangen van het Engelsche en het Nederlandsche volk, die op de grondslagen van het verleden zijn opgetrokken en een hecht en sterk gebouw vormen, dat slechts nu en dan door voorbijgaande stormen een weinig werd heen en weer bewogen, maar zich spoedig in zijn ouden stand herstelde, waren 't onderwerp van menige redevoering en menig vleiend artikel. Een opstel in een onzer bladen droeg tot opschrift: “Better lo'ed ye canna be, Will ye no come back again?” een aanhaling uit eene oude Ballade, den “Bonnie Prince” in Schotland toegezongen, en nu gericht tot de bemanning van ons Eskader. In een ander luidde het: “Gedurende de laatste dagen hebben de afstammelingen der Hollandsche zeelieden, die Australië ontdekt hebben, wederom deze kusten bezocht, maar hun komst is nu niet die van in-bezit-nemers, maar van vrienden en buren, in welke hoedanigheid zij door ons van harte welkom worden geheeten.”
En wederom op een andere plaats: “Een der schitterendste en belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van West-Australië is de ontvangst in het Parlements Huis door onzen eersten Minister, den heer Wilson en mevr. Wilson, uit naam van den Staat, onzen Hollandschen gasten aangeboden. Het rood, wit en blauw begroette ons in electrisch licht, dat voor die gelegenheid om het gebouw was aangebracht, en dit, onder een Australischen, fonkelenden sterrenhemel, was slechts een symbool van wat ons daarbinnen wachtte. De Premier en mevr. Wilson hadden met Commandant Van Voss en diens vlagofficier op het podium plaats genomen om de gasten te ontvangen. Met groote gulheid werd den Hollanders een “Weest Welkom” toegeroepen. Er was ontegenzeggelijk een dieper gevoel bij dezen welkomstgroet aan de voorname gasten, de vertegenwoordigers van een Natie, die er op bogen kan een der roemrijkste en edelste geschiedenissen in de gansche wereld te bezitten. Men gevoelde de diepe beteekenis van de vriendschap tusschen de Hollandsche Natie en die der Britten, die beiden dezelfde idealen