der Zuid-Amerikalijn heeft overgenomen; de Stoomvaartmaatschappij Nederland; de Rotterdamsche Lloyd; de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (pl. m. 70 schepen); de Java-China-Japanlijn, die ondanks de moeilijkste omstandigheden den strijd heeft volgehouden en pas bij de Nederlandsche Scheepsbouwmaatschappij een nieuw schip heeft besteld van 8000 ton; de Java-Bengalen-Lijn (ingesteld door Mij. Nederland en Rotterdamsche Lloyd); de vloot der Nieuwe Afrikaansene Handelsvennootschap, die op de Congokolonie vaart; de Koninklijke Nederlandsche Stoombootmaatschappij, die vooral Oost-, Middellandsche en Zwarte zee bevaart; de Hollandsche Stoombootmaatschappij (Amsterdam - Engeland); de Maatschappij Zeeland en tal van andere.
De uitvoer van boter, kaas, vee, vleesch, paarden, schapen, varkens getuigen van den bloeienden staat van zuivelbereiding en veeteelt. Onze boter heeft door verbeterde bereiding en scherp toezicht het oude vertrouwen herwonnen en bedingt in het buitenland hooge prijzen.
Belangrijk is de vooruitgang van den handel in tuinbouwproducten en bloembollen. In 1908 ruim 15 millioen K.G. bloembollen ter waarde van 12 millioen gulden. Boskoop en Aalsmeer zenden bloemen, heesters en boomen bij millioenen naar alle landen van Europa en naar Amerika. Onze handel in koloniale producten is aanzienlijk: een uitvoer van 1½ millioen balen rijst; 1 millioen balen koffie, ook Braziliaansche; ¼ millioen pakken tabak; honderd duizend kisten Java-thee, enz.; Nederland maakte op de Londensche rubbertentoonstelling een uitnemend figuur.
Onze visscherij, onze handel in geraffineerde suiker, kunstboter, aardappelmeel, cacao, kaarsen enz. enz. verkeeren in bloeienden staat. Niet minder welvarend zijn onze textielnijverheid, scheepsbouw, machine- en brandkasten-industrie. Zij verhoogen den klank van den Nederlandschen naam in den vreemde.
Met schitterende cijfers bewijst de schrijver dezen vooruitgang en vertelt dan: ‘Een bekende Nederlandsche rijwielfabriek levert per jaar ongeveer 8000 rijwielen, meest naar het buitenland, o.a. aan Engelsche firma's, wier merken beroemd zijn. De kans is niet buitengesloten, dat het Nederlandsch fabrikaat na een retourtje over de Noordzee in handen komt van zoo'n bewondenaar van buitenlandsch goed.’
En dan: ‘Ik was onlangs in een fabriek, waar sigaretten en hulzen voor sigaretten gemaakt worden. Egyptische, Russische en Engelsche merken werden op de hulzen gedrukt, om toch maar vooral de Nederlandsche consumenten in den waan te brengen, dat ze geen Amsterdamsche, maar echte geïmporteerde Egyptische of Russische sigaretten rooken.’
Vervolgens verhaalt de heer Bruyn van den arbeid onzer ingenieurs en aannemers over heel de wereld.
De stad La Plata dankt haar aanzijn aan den ingenieur Waldorp. De havenwerken van Buenos Aires zijn gemaakt door Nederlandsche aannemers, dezelfde die ook de oorlogshaven Belgrano (bij Buenos Aires) maakten en de haven van Santa Fé aan de Parawa.
Ook de havenwerken van Rosario zijn door een Nederlandsche firma uitgevoerd. Verder is door Nederlanders aangenomen de bouw van een spoorweg in Argentinië, lang 550 K.M. (= Weltevreden over Poerwakarta naar Djogja). Beroemd zijn de Nederlandsche havenontwerpen voor Valparaiso. Ook in andere Zuid-Amerikaansche staten hebben Nederlandsche ingenieurs en aannemers gewerkt of zijn daar nog werkzaam.
De bekende opvijzeling van de stad Galveston (aan de Golf van Mexico) werd uitgevoerd door Nederlanders. In de staat Alabama verrijst de stad Juliana in een mijndistrict, bestuurd door Nederlanders en aan een spoorweg gebouwd door Nederlandsche ingenieurs en aannemers. In het belang der stad Tientsin is bij Takoe een ondiepte opgeruimd door Nederlandsche waterbouwkundigen. De verbetering der haven van Shanghai geschiedt onder Nederlandsche leiding door een combinatie van Nederlandsche aannemers. Aan het hoofd van het Irrigatie-departement in Siam stond jaren lang een Nederlandsch-Indisch ingenieur; in Perzië insgelijks. Nederlandsche baggerwerktuigen gaan naar Shanghai, Siberië, Bangkok, Suez, Hanoi, Dakar, Zuid-Amerika, Keulen, Bremen, Venetië, Genua, Kopenhagen, St. Petersburg, Cadix, Bilbao. Aan het hoofd der Torpedofabriek en Werf voor onderzeesche booten te Fiume staat een Nederlandsch zee-officier.
De Duitsche Telefunken Gesellschaft droeg het inrichten van stations in Engelsch-Indië op aan een Nederlander. De directeur-generaal van de maatschappij, die te Rome de uitsluitende concessie heeft voor de levering van kracht en licht door gas en electriciteit is een Nederlander. De Internationale Sleepdienst (moeilijke, gevaarvolle tochten!) wordt uitgeoefend door Nederlanders (b.v. een drijvend dok brengen van Engeland om Kaap Hoorn naar Callao in Peru; een ontredderde viermaster van Rio de Janeiro naar Hamburg). En dan de ‘Koninklijke’!
En Müller & Co's Algemeene Mijnbouwmaatschappij, die mijnen bezit in Zweden, Spanje en Algiers. Een andere Nederlandsche Maatschappij exploiteert koper en ijzermijnen in Algiers en weer een andere zal kopermijnen in Patagonië ontginnen. De bekende Groninger firma Scholten heeft aardappelmeelfabrieken opgericht in Pruisen, Rusland en Galicië.
Twentsche en Achterhoeksche nijveren hebben katoenfabrieken gebouwd over de Duitsche grenzen. Bensdorp & Co. hebben cacaofabrieken te Kleef en te Weenen. De Rotterdamsche margarineboterfabrikant Van den Bergh heeft ook een fabriek te Kleef, één in Denemarken en één in Zweden. De Delftsche Gist- en Spiritusfabriek heeft dergelijke bedrijven in Luik en in Brugge en de Delftsche Slaoliefabriek heeft er ook een te Bordeaux.