Duitsche invloed.
Geachte Redactie,
In den met steeds meer succes gevoerd wordenden strijd ter zuivering der Nederl. taal, treft het wel, dat het hoofdzakelijk Fransche woorden zijn welke het moeten ontgelden. Het komt mij voor, dat onze aandacht welhaast nog meer op Duitsche invloeden moest zijn gericht. Wij ondergaan deze gewoonlijk reeds zonder ze als zoodanig te onderkennen. Gaarne wenschte ik hierover te mogen uitweiden; ik laat dit kortheidshalve echter nu liever na.
Soms echter gaat men de perken wel te buiten. Zoo kan men nu aan het station Den Haag, H. IJ. S.M., vaak lezen het opschrift: ‘personentrein’. Ik waag niet te veronderstellen, dat het bestuur der Maatschappij bedoelt te kennen te geven, dat treinen met grooter snelheid gewoonlijk voor vee bestemd zullen zijn. Maar niet genoeg te hekelen valt de laksheid der opvattingen, welke toelaten een dusdanig klakkeloos overnemen van een woord uit een andere taal. Wel is waar zal ‘bommel’ ook een germanisme wezen, maar dan een, dat burgerrecht heeft verkregen, en zeker niet door een nieuw behoeft vervangen.
In de schaakwereld iets dergelijks. Voor koningin, raadsheer, kasteel gebruikt men resp. de afkortingen: D, L & T, dus geheel de Duitsche manier. Waarom niet: koning = kon, koningin = ko, kasteel = k, en raadsheer = r - Is men te lui, een paar letters meer te schrijven? Waar wij eigen benamingen voor de stukken hebben, kunnen wij die toch de eer van passende afkortingen bewijzen. Men vindt het waarschijnlijk ‘aanstellerig’ oorspronkelijk te zijn! Wanneer er personen zouden zijn, die konden besluiten, de afkortingen D, L & T ten onzent niet meer te bezigen, zou ik mij daarbij stellig dadelijk aansluiten.
Met alle waardeering voor de nauwgezetheid, kracht,