Het Nederl. Tooneel en het A.N.V.
In den loop van verleden zomer werd de Gentsche Tak van het Algemeen Nederlandsch Verbond om medewerking verzocht door een Vlaamsche Vereeniging, de ‘Kunstvrienden van het Nederlandsch Tooneel’, die zich voorneemt jaarlijks in den grooten schouwburg eenige kunstvoorstellingen in te richten met de beste Nederlandsche tooneelgezelschappen. Het beoogde doel is: het esthetische leven in Vlaanderen's hoofdstad op te wekken en het zijn eigen passend Vlaamsch karakter te geven.
De omstandigheden hebben dit ontwerp tot een dringende noodzakelijkheid gebracht: de ‘Cercle des Comédies françaises’, die sinds lang op tooneelgebied arbeidt, richt hier jaarlijks acht vertooningen in met artisten van naam, uit het huis van Molière zelf, welke stukken opvoeren uit het klassieke en het moderne repertorium van het ‘Théâtre français’. Deze vertooningen, van allereerste gehalte, worden zeer gewaardeerd; moest men in den beginne talrijke vrijkaartjes uitdeelen om den schouwburg vol te krijgen, thans is er van onder tot boven geen plaatsje meer onbezet noch onbetaald. De werkingen van den ‘Cercle des Comédies françaises’ worden met subsidiën door de Fransche Regeering gesteund en palmes académiques den leden milddadig verleend.
De ‘tournées Baret’ brengen hier ook acht zeer verzorgde vertooningen, die eveneens goed worden bijgewoond en eindelijk nog speelt in het ‘Théâtre Minard’, een bestendige troep het Fransch repertorium, niet zelden met de medewerking van één of meer glansrollen uit Parijs.
Deze overvloed van Fransch tooneel en de degelijkheid van vele voorstellingen zijn wel in staat den Vlaming een hoogen dunk te geven van de Fransche beschaving, hetgeen op zichzelf geen euvel is, maar, wijl hij nu zelden iets te zien krijgt in eigen taal, dat puik mag genoemd worden, komt hij gemakkelijk op de gedachte dat geen andere beschaving het bij de Fransche kan halen. Hij begint de beschaving van eigen stam en aard voor minderwaardig te houden, ja verliest ten slotte het besef van haar bestaan.
Het werd dus een dringende plicht aller rechtgeaarde Vlamingen, op hunne beurt en ten bate der eigen zaak, het middel aan te wenden dat langs den Franschen kant zulke goede uitslagen blijkt te geven.
Dáárom is er door de K.v.N.T. en het A.N.V. eendrachtig en ijverig gearbeid, zoodat dit jaar reeds vier vertooningen in Nederlandsche taal met eersterangsartisten kunnen gegeven worden.
Den 5en November l.l. greep de eerste kunstvoorstelling plaats. Opgevoerd werd ‘Haar groote Dag’, van Van der Feen, door de Koninklijke Vereeniging ‘Het Nederlandsch Tooneel’ uit Amsterdam.
Deze voorstelling is een beslissende overwinning geweest voor de Nederlandsche kunst en de Vlaamsche zaak.