Neerlandia. Jaargang 14

Koloniaal Instituut te Amsterdam.

In onderscheiden bladen werd melding gemaakt van de oprichting te Amsterdam van hoogergenoemde instelling. In 't kort zij hier doel en strekking van dat instituut weergegeven.

Met de stichting van het K.I. wordt beoogd, door middel van eene krachtige, centrale instelling, de wetenschappelijke, industrieele en andere belangen die èn voor het Moederland èn voor de Kolonie, uit de wederzijdsche verhouding voortvloeien, te bevorderen.

De stichters stellen zich voor bijeen te brengen:

Verzamelingen van grondstoffen, natuurproducten, ethnographica en artikelen van volksvlijt uit Nederlandsch Oost- en West-Indië, met eene boekerij en laboratoria voor chemische, botanische, microscopische en bacteriologische onderzoekingen.

Voorts zullen worden gehouden, cursussen, lezingen of voordrachten op handels-, industrieel- en wetenschappelijk gebied; alsmede tentoonstellingen van actueel belang.

Het uitgeven van geschriften en periodieken, het uitschrijven van prijsvragen, het steunen van wetenschappelijke reizen en onderzoekingen, het verschaffen van inlichtingen stelt het K.I. zich wijders tot taak.

De stichters bedoelen het K.I. te maken tot een vereenigingspunt van verschillende organen, die thans in onderscheiden richting op koloniaal gebied werkzaam zijn, doch dan, met behoud van ieders zelfstandigheid, onder één dak te zamen gebracht, gemakkelijker tot onderlinge samenwerking geleid kunnen worden.

Reeds wordt onderhandeld over de overbrenging van het Koloniaal Museum te Haarlem naar het K.I.; slagen die onderhandelingen, dan zal de kern van dat Instituut, althans voor de verzamelingen en de boekerij reeds verkregen zijn.

Ook met het Kon. Zoölog. Genootschap ‘Natura Artis Magistra’ zijn onderhandelingen geopend, waarvan een belangrijke aanwinst voor de verzamelingen van het K.I. verwacht mag worden.

Van het Kon. Nederl. Aardr. Genootschap, van de Ver. voor voortgezet handelsonderwijs en van eenige andere vereenigingen werden blijken van instemming ontvangen.

Door belanghebbende personen en instellingen werd reeds een zeer aanzienlijk bedrag toegezegd voor de stichting van een gebouw.

[p. 250]

Door den Minister van Koloniën en door Burgem. en Weth. van Amsterdam werd warme sympathie betuigd met de nieuwe Vereeniging en medewerking beloofd bij de verder aan te wenden pogingen tot verkrijging van geldelijken of anderen steun van het Rijk en de gemeente Amsterdam.

In de aanvankelijk verkregen uitkomst vindt het Comité van voorbereiding vrijheid thans in meer uitgebreiden kring steun te vragen.

In het aan de pers gezonden rondschrijven zegt dat Comité ten slotte: ‘Bij algemeenen steun en medewerking zal het K.I. een krachtige hefboom kunnen worden voor de verdere ontwikkeling en den groei van Nederland's handel en nijverheid, een krachtig hulpmiddel tevens in de groote beschavingsbeweging, die een kenmerkend verschijnsel is van onzen tijd en waaraan geen koloniseerend volk zich straffeloos kan onttrekken.

Met vertrouwen doet het Comité daarom een beroep op hen, die de veelzijdige beteekenis van ons koloniaal bezit beseffen, om krachtdadig mede te werken aan de totstandkoming van 't Koloniaal Instituut.’

Bij dit beroep op steun, sluiten wij ons volgaarne aan, met vermelding dat voorzitter en secretaris van het Comité van voorbereiding zijn de heeren J.T. Cremer te Amsterdam en C.J. Hasselman te Den Haag, en dat elke bijdrage door dat Comité dankbaar zal worden aanvaard.

Red.