Verfranschen van goed Hollandsche namen.
Welke drijfveer kan er toch zijn dat Nederlandsche Gezanten hun Nederlandsche familienamen - gelukkig nog maar voor een gedeelte - in het Fransch vertalen?
In het Staatsblad 1910, No. 213 komt voor de Wet van 15 Juli 1910, houdende goedkeuring van het op 20 November 1909 te Rome tusschen Nederland en Italië gesloten arbitrage-verdrag en voorbehoud om de in artikel 2 van dat verdrag bedoelde overeenkomsten te sluiten.
Daarbij is gevoegd de Fransche tekst van het verdrag.
Als gemachtigde van onze Koningin wordt genoemd: M. le jonkheer Henri de Weede, die het verdrag dienovereenkomstig onderteekent: ‘De Weede’.
Onze gezant heet Van Weede. Waarom die naam niet onveranderd gelaten?
Voor het vertalen van een Nederlandschen voornaam in het Fransch zou nog iets te zeggen zijn; hoewel de gemachtigde van den Koning van Italië zijn voornaam in hetzelfde verdrag niet vertaalt: Tommaso Tittoni staat er aan het hoofd en niet Thomas. Maar met de gedeeltelijke vertaling van den familienaam handelen onze Nederlandsche gezanten vreemd.
Zou onze tegenwoordige Minister van Buitenlandsche Zaken zich in een Fransch Staatsstuk noemen: Le Marees de Swinderen?
En onze Consul-Generaal te St. Petersburg, Van Gilse van der Pals: De Gilse de la Pals?
Tot welke ongerijmdheden kan dit gebruik leiden?