Wat jammer voor Nederland!
Van 21-25 Aug. l.l. werd te Brussel het 3e Opvoedkundig Congres gehouden. Drie duizend Congressisten van alle landen der wereld waren er bijeengekomen. In de twee algemeene vergaderingen, die vóór en na de afzonderlijke zittingen plaats hadden, werd het woord gevoerd door een groot aantal afgevaardigden van vreemde landen. Zoo hoorden wij, om niet te spreken van de omliggende groote mogendheden, afgevaardigden van Hongarije, van Turkije, van Tunis ja zelfs van Australië. Wat we niet hoorden, was de stem van een onzer landgenooten, de stem van het aangrenzende Noord-Nederland. Het was mij, die deel uitmaakte van het bestuur van eene der secties, alsof op eenmaal Nederland van de wereldkaart weggecijferd was en als Vlaamsch Belg schaamde ik mij in hun plaats. Ik wilde hier dus enkel dit aanstippen:
1o. dat het een schande is dat Nederland niet bij zulke gelegenheden, even als alle andere landen een officieel afgevaardigde gezonden heeft;
2o. dat het erg te betreuren valt dat niet één van de talrijke aldaar tegenwoordige en gunstig bekende paedagogen uit eigen beweging een korte aanspraak hield.
Moge Nederland in de toekomst zich wat meer laten gelden!
Uw dw.,
Dr. ERN. VAN SOEST.
Hasselt (België).