Marleentje.
Uit de 3e reeks van het ‘Vlaamsche Lied’. Oorspronkelijk in g met pianobeg
Uitgegeven bij Arthur Wilford. Brussel
Willem Gijssels
Emiel Hullebroeck.
1 Ik pak-te dat Mar-leentje al
bij der hand, Mar-leentje, Mar-leentje vond
het ple-zant; Ze liet zich lei-den langs
groe-ne wei-den; Och! wat zijn er toch meis-jes in 't
2 Ik kus-te dat Mar-leentje op ha-ren mond, Mar-leentje, Mar-leentje vond
het ge-zond; Ze zou zich niet ge-ren zich
te-gen we-ren, Och! wat loo-pen er meis-jes hier
3 Ik trouw-de met Mar-leentje niet
lang na-dien; Mar-leentje, Mar-leentje werd
geern ge-zien; Dra zong mijn vrouw-ken een
douw-rie-douw-ken, ja! er zijn veel schooner mis-
4 Ik wil-de dat Mar-leentje niet
ster-ven kon, Mar-leentje, Mar-leentje is
mij-ne zon Want viel ik zon-der Ik
ging ten on-der Geen meis-je om wie ik mijn har-te nog
1-4 Als mijn Mar-leentje, Mar--leentje, Mar-
leentje, zoo is er maar eentje, zoo is er maar eentje!
douwriedouken = wiegeliedje. jon = gunde (van gunnen)
Op de adreszijde der briefkaarten staat het veelzeggende:
en op den omslag:
Voor men zingt de woorden weten
Anders wordt het lied vergeten.
Wij vestigen met groote instemming de aandacht op deze uitnemende propaganda voor het Ned. Lied, welke o.m. ook door de Vereeniging voor den Volkszang in Limburg wordt toegepast.
Wij werden in staat gesleld een der liederen hierbij af te drukken, de andere zullen volgen.
Ook de handige Volksliederenboekjes van de reeds meermalen in Neerlandia vermelde Limburgsche Vereeniging ‘De Leeuwerk’ bevorderen zeer den volkszang. Onder de vele populaire liederen treffen wij ook met genoegen het Lied van 't A.N.V. aan.
* * *
Op de tentoonstelling, ingericht door de ‘Vereeniging ter bevordering van den volkzang’ te Maastricht, ter gelegenheid van het 31e Taal- en Letterkundig Congres, is de eerste prijs toegekend geworden aan den Antwerpschen Tak van het A.N.V., met zijne tentoonstelling van propagandamiddelen, uitgaven, bundels, verzamelingen, liederboekjes, enz.
De tweede prijs werd toegekend aan den heer J.P.J. Wierts, toondichter, 's-Gravenhage en de derde prijs aan den heer G.C. Weeren, komponist, Ter Aar (Z.-H.).
Eene bijzondere vermelding voor muzikale waarde verwierf: ‘De Liederkrans’ van Lod. de Vocht, Antwerpen, tekst van Pastoor Aug. Ceuppens.