Neerlandia. Jaargang 14
(1910)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 171]
| |
Surinamer, achter welken schuilnaam zich een bekend Westindisch vriend van het A.N.V. verbergt); het tweede, dat de kolonie Curaçao beschrijft, is van de hand des heeren M. Victor Zwijsen, den lezers van Neerlandia eveneens geen onbekende. In bevattelijken vorm geeft het werkje inlichtingen en wenken voor allen, die plan hebben zich in West-Indië te vestigen of er belangen hebben te behartigen. De Vereeniging O. en W. doet een nuttig werk met de verspreiding van dergelijke boekjes, want er heerscht bij ons volk nog maar al te veel onwetendheid omtrent onze koloniën en als een gevolg daarvan komen vaak minder gewenschte elementen als immigranten binnen. De West maakte dezer dagen daar over nog de volgende opmerking:
‘Immigratie is voor onze bevolkingarme kolonie broodnoodig. Toch bestaat er op dit oogenblik een vrijwillige trek naar onze kolonie, welke men o.i. goed zou doen zoo spoedig mogelijk stop te zetten. De afgeloopen week kwamen hier weder 29 Chineesche emigranten aan. Volgens hun zeggen, zijn er weldra nog 21 te wachten. Deze trek neemt toe. De laatste jaren doen herhaaldelijk zulke clubjes hun intrede in de kolonie. Die immigranten versterken een klasse in onze samenleving, welke in weerwil van den bevolkingsnood, al te ruim vertegenwoordigd is. Allen begeven zij zich in den handel. Hoe klein onze stad is, die clubjes vinden steeds plaatsing. Niet dat deze lieden noodig zijn, doch de Chinees laat niet gaarne zijn rasgenoot in de koude staan. Zij bezitten een soort solidariteitsgevoel, hetwelk anderen ten voorbeeld mogen nemen.’ |
|