Zuid-Nederland
Dr. C.J. Hansen. †
De stille afzondering, waarin hij zich in huize Teutonia te Brasschaat had teruggetrokken, is oorzaak, dat het verscheiden van een kloek kampioen uit onzen Taalstrijd bijna onopgemerkt is voorbijgegaan. Het zou ondankbaar zijn, wanneer ons orgaan niet een woord aan de nagedachtenis wijdde van een der vroegste leden van het A.N.V.
Van Deensche afkomst - zijn vader, zeekapitein en reeder, was van Risting op Langeland - van geboorte Noordnederlander (Vlissingen 1833), was Dr. C.J. Hansen door opvoeding, bedrijvigheid en sympathieën een volbloed Vlaming. Kort na zijn geboorte hadden zijn ouders zich te Antwerpen gevestigd, waar de jongen als Sinjoor opgroeide en weldra zou meedoen aan onze letterkundige beweging als keurig dichter en knap prozaschrijver, en aan onzen taalstrijd. Van 1873 tot zijn aftreden enkele jaren geleden, is hij hoofdboekbewaarder der stad Antwerpen geweest, opgevolgd zooals men weet door Frans Gittens, en heeft de stedelijke bibliotheek tot een merkwaardige ontwikkeling gebracht. Hij was een getrouw bezoeker der Nederlandsche Congressen en heeft op deze menige lans gebroken ten gunste van de Dietsche Beweging. Het programma der Vlaamsche Beweging was hem namelijk te eng. Hij wilde daarin schrijven: Verbroedering tusschen Skandinaven, Hoog- en Nederduitschers, Strijd der Germanen om den Voorrang met het Latijnsche ras. Voor hem was het Nederlandsch de beschaafde uiting van de Nederduitsche dialecten, gesproken van Duinkerken tot Dantzig, en moest er letterkundig verkeer ontstaan tusschen menschen en schrijvers van dat uitgebreid gebied en reeds in 1869 drukte hij op het Congres te Leuven den wensch uit, dat de voornaamste Platduitsche dichters geregeld tot onze Congressen zouden uitgenoodigd worden. Om dat letterkundig verkeer mogelijk te maken stelde hij een Aldietsche Spelling vast, waarin letterkundige werken voor al de Nederduitschers genietbaar zouden zijn. ‘Door dit systeem’ schrijft het Plattdütsche Vereens blatt, ‘is de mögelikheid daar, dat de Nederlander soo wol unse, als - wat noch meer beseggen wil - wij ook de Nederlandsche geschrevene spraak unmiddelbaar lesen un verstaan können. Dat is dat groote verdeenst, wat Dr. Hansen sich üm unse
Nederdüütsche beweging erworven hett.’ Talrijke Platduitsche gedichten heeft Dr. Hansen dan ook in het Nederlandsch en in Aldietsche Spelling overgebracht. Aan Klaus Groth heeft hij, zooals men weet, een omvangrijk werk gewijd. Om zijn studie Reinaard de Vos en het Nederduitsch verleende hem de Hoogeschool van Rostok den titel van Doctor honoris causa. Trouwens het grootste deel van zijn letterkundigen arbeid, ook zijn Reisbrieven en Noordsche letteren zijn gewijd aan zijn verkeeren onder het volk van het Noorden en dezes letterkunde. In onzen taalstrijd was hij een man van karakter. Lang voor de Coremans-wet (Nederlandsche rechtspleging in Vlaanderen) weigerde hij in volle zitting van het assisenhof zijn verslag over een schriftvervalsching in het Fransch op te stellen. Door dergelijke daden komen wij in onzen taalstrijd steeds een stap vooruit. Dergelijke voorbeelden nopen ons zelf tot plichtsbetrachting, waar 't noodig is te breken met gevestigden slenter en waar moet ingegaan worden tegen ingeroeste vijandigheid bij machtbekleeders.