De Unie van Zuid-Afrika
Den 31en Mei is te Pretoria de Unie van Zuid-Afrika afgekondigd. Ten overstaan van den goeverneur-generaal Lord Gladstone, den zoon van den man die dertig jaar geleden de inlijving van Transvaal herriep, werd nu de vereeniging van Zuid-Afrika beklonken, die de bevestiging is van de hernieuwde inlijving van Transvaal en van den Vrijstaat, de zuster-republiek.
Maar die bevestiging van de verovering der republieken, oorzaak van trots voor de liberale regeering in Engeland, omdat haar politiek van vertrouwen snel tot dit doel heeft geleid, en voor alle Britsche volken, omdat een machtig verbond van kort geleden nog, voor 't meerendeel, vijandige landen als een aanhankelijk lid tot het Britsche Rijk is toegetreden, - deze vereeniging van Zuid-Afrika is tegelijk de triomf van het Afrikaander volk.
Want als het eerste ministerie van de Unie werden dien 31 en Mei beëedigd Louis Botha, als eerste minister, Fischer, Sauer, Smuts, Malan, Hertzog, Graaff, allen Afrikaanders in den ouden zin van 't woord; en met hen Burton, Brit van afkomst, maar nauw aan de Afrikaanders verbonden en sprekend ook hun taal; de Engelsche Transvaler Hull en twee Engelsche Natallers, die Botha gaarne volgden.
Zoover hebben de Afrikaanders het gebracht sedert op dien anderen 31en Mei, acht jaar geleden, te Vereeniging de twee republieken de lieve onafhankelijkheid prijs gaven. Zij hebben het gedaan gekregen, dat Engeland de oude vijanden volkomen heeft vertrouwd en hun het vereenigde Zuid-Afrika te besturen heeft gegeven; gedaan gekregen, dat het hun opgedragen is met de instemming van een groot deel van de Engelsche Zuid-Afrikanen zelf.
De Engelsche bladen hebben bij de inwijding der Unie gezegd, dat er nu een vereenigde staat in Zuid-Afrika is, maar er nog een vereenigde natie moet worden gevormd, een Zuid-Afrikaansche natie, waarin Boer en Brit de grenzen hebben uitgewischt.
Wij kunnen niet zeggen, dat wij dat een ideaal vinden, waarnaar de Afrikaanders tot hun eigen heil moeten streven. Eén volk zeker, in zooverre het, wonende in hetzelfde Zuid-Afrika, gemeenschappelijke belangen heeft, en in eendracht en samenwerking 's lands welzijn moet verhoogen. Maar uitwissching der grenzen zou op verlies van eigen karakter neerkomen, en op verlies van karakter tevens. Het zou een verbreking worden van de historische lijn, die in elke gezonde ontwikkeling van een volk gevolgd moet worden. En wat bleef er van de taal der Afrikaanders, hun eigen merk, dan over!
Evenwel, er is nog geen vrees, dat het Afrikaander volk dus in het Engelsche wil opgaan. Eéne natie is er wel al geworden, maar één natie van Afrikaanders. In Botha's ministerie zitten de voormannen uit Kaapland, Vrijstaat en Transvaal (in Natal begint het Afrikaander element pas te ontwaken). Daarin ligt uitgedrukt, dat de Afrikaanders uit de verschillende landen, vroeger door allerlei strijdige belangen van elkaar vervreemd, elkaar gevonden hebben. Sedert den oorlog en meer en meer, dank zij het werken van een Jong Zuid-Afrika, voelen de Afrikaanders dat zij bijeen hooren.
Door veel onverschilligheid, door al te groote toe gevendheid en ook wel uit onverstand, hebben in 't verleden de Afrikaanders zich op den achtergrond laten dringen, is hun taal in de verdrukking gekomen. Dat zal niet aanstonds veranderen, maar er is een andere geest vaardig geworden, duidelijk kenbaar in een keurbende, die eenigen van haar besten in het ministerie ziet opgenomen.
En aan Malan is het onderwijs toevertrouwd. Dat is een man om op te bouwen. Hij voorzeker voelt voor het nationale karakter van zijn volk. En dan is er Hertzog. Wij konden er meer noemen. En achter het ministerie staat Steyn, de wijze en moedige, die zich nog moet ontzien en dus ambteloos burger blijft, maar wiens invloed groot is in den vrede, gelijk hij het in den oorlog was.
Met de Unie - dit alleen willen we nog zeggen - is officieel de gelijkheid van het Hollandsch en het Engelsch in Zuid-Afrika ingesteld. Daaraan beant-