Van dat Antwerpsch reisje.
Een lid van het Verbond schrijft ons:
In de Nieuwe Rotterdamsche Courant, die mijn stukje over het Antwerpsch reisje uit Neerlandia had overgenomen, komt iemand in verzet tegen wat ik van mijn spoorwegkaartje Rotterdam-Antwerpen had gezegd, n.l. dat de plaats van mijn bestemming met ‘Anvers’ stond aangegeven. Hij schreef:
‘Op alle door S.S. en N.C.S. naar Belgische stations afgegeven plaatskaarten is uitsluitend de Nederlandsche taal gebezigd; ook de naam van het Belgische station van bestemming is vermeld in de Nederlandsche of Vlaamsche taal, dus Antwerpen, Luik, Brussel enz. Slechts op de plaatskaarten, op welke de noodige plaatsruimte daartoe beschikbaar is, is onder de Nederlandsche benaming tusschen haakjes en in kleinere letters de stationsnaam in de Fransche taal vermeld.’
De schrijver heeft gelijk, maar ik heb ook gelijk. Ik heb sedert op eenige kaartjes van de Staatsspoor de Belgische namen alleen of in de eerste plaats in het Nederlandsch gedrukt gezien en ik twijfel niet of op die van de Centrale zal het ook zoo zijn. Maar op mijn kaartje stond enkel: ‘Anvers’, evenwel niet er op gedrukt, wat ik ook niet heb beweerd, maar geschreven.
De verklaring is misschien, dat de ambtenaar, die een groot aantal kaartjes moest invullen voor den trein, welke tegen verlaagd tarief de menschen zou vervoeren, die den voetbalwedstrijd België-Nederland te Antwerpen gingen zien, gemakkelijker vond de zes letters van Anvers te schrijven, dan de negen letters van Antwerpen. Maar is 't ook al een verklaring, een rechtvaardiging is 't niet.
Hoe dit zij, ik verheug er mij over, dat mijn opmerking iemand er toe gebracht heeft, bekend te maken, dat er twee groote spoorwegmaatschappijen aan de taal van ons land gelegen is, en dat er, naar ik hoor, maatregelen zijn genomen, om de Belgische plaatsnamen voortaan ook in den Nederlandschen vorm te laten schrijven. De ambtenaren zullen dus aan de negen letters van Antwerpen moeten gelooven.
Nog om iets anders zou ik graag op mijn vorig stukje terugkomen. Er is een vervolg op.
Ik heb verteld, dat de Antwerpsche heer Havenith - misschien omdat de Vlaamsche bladen hem verleden jaar over zijn Fransch zoo hard waren gevallen - dit jaar bij de prijsuitreiking na den bewusten voetbalwedstrijd in het geheel niet had gesproken.
Maar een paar weken later was er te Antwerpen weer een voetbalwedstrijd tusschen Nederlanders en Belgen, ditmaal tusschen militairen, en waarlijk daar sprak de heer Havenith weer Fransch; misschien ter wille van de Belgische generaals, die er bij waren en allicht niet allen Vlaamsch kenden.
Nu gebeurde er echter iets, dat verleden jaar bij de Fransche rede van den heer Havenith niet was gebeurd. Een aantal Vlamingen uit de omstanders vielen hem in de rede: Spreek Vlaamsch! klonk het en uit zooveel monden, dat de spreker zich geruimen tijd lang niet verstaanbaar kon maken. Eindelijk bedaarde het gejoel en kon de redenaar vervolgen. Toen hij had uitgesproken riep er weer een: Wilt gij dat niet voor ons vertalen? We verstaan dat niet! En nieuw gejoel.
Het spijt mij, dat ik het niet bijgewoond heb - een die er bij is geweest heeft het mij verteld - want het was een aardige Vlaamsche betooging.