Uit het jaarverslag (1909) van den Vertegenwoordiger in Teheran (Perzië).
De vele aanvragen om inlichtingen op het gebied van handelstoestanden of omtrent andere aangelegenheden in Perzië zijn zooveel als mogelijk beantwoord geworden en waar ik er in slagen mocht eenige handelsverbindingen te doen opwekken, heb ik alles aangewend wat mij ten dienste stond.
Het aantal hier gevestigde Nederlanders is door verschillende oorzaken dusdanig afgenomen, dat er voorloopig van de oprichting eener Zelfstandige Afdeeling geen sprake kan zijn.
Bij de geboorte van Prinses Juliana werd een gelukwensch aan Hare Majesteit de Koningin verzonden.
Daar het vooruitzicht bestaat dat Nederland weder door een Gezant in Perzië zal vertegenwoordigd worden, begint de hoop te herleven, dat de teruggang in den handel met Nederland zal ophouden en de handelsverbindingen met ons Vaderland weer zullen herleven.
J.P. DE HOOG,
Vertegenwoordiger te Teheran.