Mededeelingen en allerlei
Onzen naam ter eere.
Onder de Nederlanders, die in den vreemde Hollandsch naam hooghouden, dehoort ook de heer H.H. ter Meer, die sedert October 1907 als opzetkunstenaar aan het Zoölogisch Instituut der Hoogeschool te Leipzig is verbonden, met den titel van Inspektor.
De heer H.H. ter Meer in zijn werkplaats.
Voor dien tijd was hij ruim 2½ jaar werkzaam aan het Koninkl. Museum voor Natuurlijke Geschiedenis te Leiden. Met zijn heengaan werd, zooals de voorzitter van de Ned. Ornithologische Vereeniging in Verslag No. 4 te recht opmerkte, een einde gemaakt aan ‘de dynastie der Ter Meers’. De overgrootvader toch van den huidigen Inspektor had reeds eenige jaren, vóór dit Museum een Rijksinstelling werd, er de dieren voor opgezet. Zijn grootvader was er 54 jaren en zijn vader bijna een halve eeuw als opzetkunstenaar werkzaam. Het kostte dus den heer H.H. ter Meer wel moeite Leiden te verlaten; maar het aanbod van Leipzig was te aanlokkelijk.
In de Illustrirte Zeitung van 30 Dec. j.l. wijdt D. Metelmann een uitvoerig artikel aan dezen Nederlander. De schrijver zegt daarin o.a., dat de Hoogeschool van Leipzig zich gelukkig mag rekenen zulk een meester in de opzetkunst aan haar Zoölogisch Museum verbonden te hebben.
De heer Ter Meer dankt zijn opleiding in de eerste plaats aan zijn vader en daarna aan de meesterlijke leiding van Inspektor Kerz te Stutgart.
De afbeelding stelt de heer Ter Meer voor in zijn werkplaats te Leiden.