Neerlandia. Jaargang 14
(1910)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdWat deed en doet de Groep Ned. Indië?Het was in het laatst van 1899, dus ongeveer 2 jaren na de oprichting te Dordrecht van het Algemeen Nederlandsch Verbond, dat men ook in Nederlandsch-Indië de wenschelijkheid van aaneensluiting met het oog op versterking der Nederlandsche stambelangen begon in te zien. De heeren Mr. Th.H. de Meester, P.C. Arends, Jhr. O. van der Wijck en H.M. La Chapelle richtten een uitnoodiging tot belangstellenden als gevolg waarvan op 18 December '99 een voorloopige commissie gevormd werd die hare taak, de oprichting van een Groep Nederlandsch-Indië met goed gevolg ten einde heeft gebracht.
Groot was het veld, dat te bewerken viel, bijna verbijsterend de overvloed van behoeften, die om bevrediging riepen. Reeds dadelijk deed zich de vraag voor, welk standpunt de Indische Groep behoorde in te nemen tot de door de Verbonds-statuten voorgeschreven, ‘handhaving en verbreiding der Nederlandsche taal’. En met groote voldoening mag vastgesteld wor- | |
[pagina 60]
| |
den, dat de Groep van den aanvang af de verspreiding van die taal onder de daarvoor geschikte Inlandsche en Chineesche elementen in de hand heeft gewerkt. Met voldoening - omdat ten tijde van de oprichting der Groep de nieuwere ideeën op dit gebied nog eerst bezig waren zich te vormen - omdat toen nog in de meerderheid waren degenen, die in een verspreiding der Nederlandsche taal onder de bevolking een staatkundigen misstap meenden te zien. Toen, in de eerste jaren van het bestaan der Groep, zich onder de Chineezen een sterke drang naar Europeesch onderwijs openbaarde, heeft het Verbond getracht in deze te helpen: krachtige hulp, zooals het bezoldigen van Nederlandsche onderwijzers, ter vervanging van de Engelsche, die voor de goedkoopte in dienst waren genomen, lieten de middelen niet toe - maar voortdurend werd in Ons Volksbestaan op deze belangrijke aangelegenheid gewezen, en een rekest aan de Regeering ingediend over het Chineezen-vraagstuk. Een en ander heeft ertoe geleid dat van overheidswege thans op de groote plaatsen zoogenaamde Hollandsch-Chineesche scholen zijn opgericht, die geheel tegemoet komen aan het verlangen der Chineesche ouders. In dit verband kan er op gewezen worden, dat de Groep geruimen tijd een school te Batavia heeft gesubsidieerd, waar op bevredigende wijze aan Chineesche kinderen onderwijs, ook in het Nederlandsch, werd gegeven. Ook voor het onderwijs in de Nederlandsche taal aan Inlanders gaf de Groep zich moeite: èn door behandeling van daarover handelende vraagstukken in haar orgaan, het richten van verzoekschriften tot de Regeering èn door het in het leven roepen of steunen van leergangenGa naar voetnoot*).
Voor de fröbelscholen is door het Verbond in Indië nog meer gedaan dan alleen aandringen op toelating van Inlandsche kinderen. Toen eenige jaren geleden de Regeering meende, dit onderwijs geheel aan de particuliere belangstelling te moeten overlaten, spande het Verbond zich voor de zaak, daarbij krachtig gesteund door eenige Bataviasche dames en heeren: jarenlang zijn verschillende dezer nuttige instellingen door de Groep boven water gehouden, en daardoor voor ondergang behoed. Het voorbeeld, in Nederland door de Boeken-Commissie gegeven, leidde het Verbond tot de overweging der vraag, op welke wijze boeken en tijdschriften zouden kunnen gebracht worden onder het bereik van hen, voor wie ze als regel een te groote weelde zijn. 't Was de Afdeeling Batavia, die in 1904 de koe bij de horens pakte door de oprichting van het ‘Volksleesgezelschap’ dat goede Nederlandsche tijdschriften voor de bescheiden som van f 1. - per maand in trommels onder zijn lezers verspreidt. Deze instelling verheugt zich in de voortdurende belangstelling van velen, en doet daarom de vraag rijzen, waarom het goede voorbeeld, door Batavia gegeven, op enkele loffelijke uitzonderingen na, niet door meerdere Afdeelingen wordt gevolgd? Buitenzorg werkt op dezelfde manier als Batavia, Magelang en Ternate steunden boekerijen, Semarang verspreidde nuttige geschriften: moge ook door anderen in de toekomst krachtiger in deze richting gewerkt worden. De behoefte is er, dat is gebleken; juist door het lezen van goed ‘hoog-Nederlandsch’ zal de taalkennis uitgebreid worden van de duizenden, die zich niet kunnen losmaken van den invloed van het Maleisch dat ze in hun prille jeugd spraken, en waarin velen van hen zich meer thuis voelen, dan in het idioom der lauwe westerstranden. Ook tot hen wil het Verbond doordringen, hun de helpende hand reiken, voor hen toegankelijk stellen de bronnen, waaruit de zoo zeer gewenschte kennis is te putten. Kennis is macht en vooral kennis van het Nederlandsch, die talloos velen geschikt zoude maken voor betrekkingen, waarvoor ze nu niet in aanmerking kunnen komen.
Nog op ander gebied liet de Groep zich niet onbetuigd. Het Nederlandsche lied werd meer bekend gemaakt op enkele uitvoeringen en door het tegen geringen prijs beschikbaar stellen van liederbundels. De Nederlandsche kunst werd bevorderd door het medewerken aan de verspreiding van het Rembrandtalbum, door tentoonstellingen, door het wekken van belangstelling voor de Vereeniging ter bevordering van beeldende kunsten. Neêrlands groote mannen werden geëerd door feestavonden, lezingen en bespreking in het orgaan. Belangstelling voor onze letterkunde werd gewekt door lezingen, schenkingen van boekwerken, steunen of oprichten van boekerijen en bespreking van nieuwe uitgaven in het maandblad. Buitenzorg sprong in de bres voor het meer uitgebreid lager onderwijs daar ter plaatse, en zulks in samenwerking met den Indischen Bond. Ook de vereenvoudigde spelling werd van belang geacht, omdat daardoor het aanleeren en schrijven van onze taal in de kolonie gemakkelijker gemaakt zou worden. In overleg met het Hoofdbestuur in Nederland werden stappen gedaan om te geraken tot de oprichting in Nederland van een bureau voor het verstrekken van inlichtingen op elk gebied aan hen, die in Indië een loopbaan willen zoeken.
Op de vraag: Zijt ge reeds lid van het Algemeen Nederlandsch Verbond? is vaak het antwoord: ‘Wat krijg ik ervoor?’ Maar, wie zich Nederlander voelt, stelle liever zichzelf de vraag: ‘Wat heb ik gedaan voor mijn Groot-Nederlanderschap?’ Het minste, wat men doen kan is althans door een geldelijke bijdrage mede te werken tot verwezenlijking van wat die naam beduidt. Dat is het: onze leden moeten zich in de eerste plaats medewerkers gevoelen, en in de laatste plaats medegenietenden. De jaarbijdrage beschouwe men dus in de eerste plaats als een offer voor 't groote Vaderland, dat echter zijn vruchten draagt door de grootere beteekenis van het woord Nederlander, die er door wordt verkregen. En welke goede Nederlander zal daarvoor onverschillig zijn? Het Verbond wil de innerlijke kracht van de Nederlanders, en het geloof aan die kracht bij ieder versterken: en dat geloof is bij velen zoo uiterst zwak, dank zij die zonderlinge, zelfvernederende, het vreemde ophemelende trek van ons Volk. De Groep wil misverstanden en vooroordeelen bestrijden, die in ons Indië, met zijn vele rassen en volkeren zoo gemakkelijk ontstaan: het wil de samenwerking van al die verschillende deelen bevorderen - aan de groeiende beschaving van Insulinde een Nederlandsche richting geven. En daarom: Wordt lid van het Algemeen Nederlandsch Verbond. Helpt ons in de bevordering van de goede zaak, die ook de Uwe is. Zijt ge al lid, wek dan Uw vrienden en kennissen op om het te worden. (Uit het Werfboekje, uitgegeven door de Groep N.-I. van het A.N.V.). Leden van het A.N V., |
|