Punt II. Begrooting 1910.
Het Dag. Bestuur acht den geldelijken toestand niet gunstig, waar Ned. Ind. nu reeds drie jaar ten achter is en Suriname ook haar bijdrage verminderd wenscht te zien. Door dergelijke teleurstellingen moet de begrooting telkens worden ingekrompen. De vraag mag worden gesteld of de Groepen ten minste de verplichting niet op zich dienen te nemen althans den kostenden prijs van Neerlandia te betalen.
Juist als de gedachtenwisseling over dit punt wordt geopend, laat zich aandienen de heer H.A. Kooy, Kapt. van den Generalen Staf van het N.I.L., eerelid van Groep N. Indië van het A.N.V., thans met verlof te Arnhem woonachtig.
De voorzitter noodigt hem onder goedkeuring der vergadering uit, de besprekingen over Groep N. Ind. te willen bijwonen.
De heer Kooy zet de moeilijkheden uiteen, waarin de Groep heeft verkeerd en geeft de verzekering, dat het bestuur het vaste voornemen heeft aan zijn oude en nieuwe verplichtingen tegenover het Hoofdbestuur te voldoen, en dat op de afdracht over 1909 zeker kan gerekend worden.
Alle pogingen worden aangewend om de Groep tot nieuwen bloei te brengen.
Met groote belangstelling hoort de vergadering verder de uiteenzetting aan der toestanden in Ned. Indië, de stroomingen, die de maatschappelijke eenheid daar beinvloeden en de taak die het A.N.V. dientengevolge wordt opgelegd: de eenheid te bevorderen en te leiden o.m. door verspreiding van Nederlandsche geestesbeschaving.
Het bezoek van Z.K.H. Prins Hendrik aan de Oost wordt van groot gewicht geacht voor de belangstelling der inlandsche bevolking in het moederland.
Een grootendeels nieuw gezichtspunt opent zich door deze mededeelingen voor het Hoofdbestuur, dat den gast erkentelijk is voor zijn belangrijke uiteenzetting.
Bij de hervatting der besprekingen over de Begrooting komt een verzoekschrift der Groep Suriname ter sprake om algeheele vrijstelling der verplichte bijdrage aan de Alg. Kas.
De afgevaardigden zetten de moeilijkheden uiteen, waarmee ook deze Groep te kampen heeft en haar behoefte aan geldmiddelen om zich te handhaven.
Besloten wordt op dit oogenblik genoegen te nemen met 25% der ingekomen gelden en de rest als een subsidie aan de Groep te beschouwen, daar statuten en reglement niet buiten werking kunnen worden gesteld.
Een voorstel om slechts een gering aantal Neerlandia's naar Suriname te zenden wordt verworpen, omdat dit een verbreking zou zijn van den geestelijken band.
Over de subsidie voor Neerlandia, groot f 8200. -, ontspint zich een uitvoerige gedachtenwisseling.
De vraag wordt geopperd of een dergelijke uitgave wel verantwoord is en dit geld niet beter te besteden zou zijn.
De groote meerderheid der aanwezigen acht Neerlandia onmisbaar als geestelijken band en zou het niet gaarne missen; de Vlaamsche afgevaardigden merken op, dat Neerlandia in Vlaanderen uitstekend werkt en noodzakelijk is voor het onderhouden van Nederlandsch leven. Afdeeling Batavia heeft een schrijven aan het Hoofdbestuur gericht om Neerlandia in den tegenwoordigen vorm te handhaven.
Het Dag. Bestuur geeft nog de verzekering, dat Neerlandia zoo zuinig mogelijk wordt beheerd.
De post voor het orgaan wordt door de vergadering gehandhaafd.
Ten slotte komt nog ter sprake de post voor propaganda in verband met een schrijven van den heer Jac. Post, waarin hij verzoekt gelijktijdig met zijn betrekking aan het A.N.V. het inspecteurschap der Alg. Spaarverzekering te mogen waarnemen, of indien dit niet kon worden toegestaan eervol ontslag.
Na eenige gedachtenwisseling is de vergadering van oordeel, dat het beter is de beide betrekkingen niet te doen samengaan en wordt besloten den heer Jac. Post op eervolle wijze ontslag te verleenen tegen 1 Februari, met dankbetuiging voor de aan het Verbond bewezen diensten.
De post voor propaganda, groot f 500. -, zal blijven gehandhaafd en het Dag. Bestuur zal overwegen of een nieuw(e) propagandist(e) gezocht zal worden.
De begrooting wordt hierop onveranderd aangenomen op een in- en uitgaaf van f 20820.08.