Ned. scholen in 't buitenland.
‘Aan de belangrijke vraag van subsidieering van Nederlandsche scholen in den vreemde wordt aandacht gewijd’, aldus de Nederlandsche Minister, in antwoord op het voorloopig Verslag der Eerste Kamer over Hoofdstuk III der Staatsbegrooting.
Dit antwoord klinkt al hoopvoller dan vroegere regeeringsverklaringen over deze aangelegenheid.
Bovendien weten wij dat het geen zinledig, vormelijk bescheid is. De Minister heeft zich, na het debat over dit onderwerp in de Tweede Kamer, van verschillende zijden laten voorlichten. Wij hebben reden het blijde vertrouwen te koesteren, dat de subsidieering der Nederlandsche scholen te Ruhrort en in Argentinië niet meer tot de onvervulbare wenschen behooren. De zaak vordert.
Ook omtrent de subsidieering der Nederlandsche school te Brussel heeft de Minister een verklaring afgelegd. Hij maakte verschil tusschen kolonisten en kolonies. Hij achtte het gewenscht dat kolonisten zich in hun omgeving oplosten, maar kolonies konden een zelfstandig bestaan handhaven. Als er werkelijk een kolonie is, als te Brussel, is er voor subsidieering aanleiding. De Minister hoopte, terwijl hij zich ernstig met de zaak bezig houdt, bij de volgende begrooting een subsidie voor de Nederlandsche school te Brussel voor te stellen.
Dit alles is goede tijding, waarin wij ons hartelijk verheugen.