Zuid-Afrika
Prof. Viljoen ter eere.
Zaterdag den 6en November waren in De Twee Steden in Den Haag een groot aantal vertegenwoordigers van het Alg. Ned. Verbond en de Ned. Z.-Afr. Vereeniging te zamen gekomen om den heer en mevrouw Viljoen, van Stellenbosch, te huldigen.
Wie en wat Prof. Viljoen is voor de Hollandsche taalbeweging in Z.-Afrika, heeft Prof. Te Winkel bij het begin van het noenmaal geschetst en volgende sprekers hebben het beeld nog verscherpt. Wie en wat mevrouw Viljoen is, die zoo bescheiden naast den heer Middelberg zat, den voorzitter der Ned Z.-Afr. Ver., heeft Dr. Kiewiet de Jonge verteld. Maar eerst recht goed hebben allen het begrepen, toen zij Prof. Viljoen zelf hoorden spreken. Daar gingen van hem uit een bezieling en een overtuiging, die heel zijn gehoor deden luisteren met stijgende aandacht. Hoeveel sterker indruk moet dan nog zijn woord in Zuid-Afrika maken? De aanwezigen hebben het gevoeld, dat die man de geboren geestesleider van zijn volk is. En mevrouw Viljoen hebben wij tegelijk leeren kennen in al haar beteekenis: ‘Mijn vrouw komt uit een Engelsch gezin’, vertelde Prof. Viljoen, ‘maar nooit heb ik haar in het Engelsch met haar kinderen hooren praten. Onze kleine jongen is meegekomen naar Engeland. Daar heeft hij voor 't eerst Engelsch gehoord. En onze dochter zal haar moeder overtreffen, ten minste in haar kennis van het Hollandsen.’
Hij vreesde niet, dat het Hollandsch in Z.-Afrika zou verloren gaan.
‘Heeft Holland ooit in de bange dagen van overheersching geloofd dat het met zijn taal gedaan was?’ Nog pas had hij bericht gekregen uit Z.-Afrika, dat er dit jaar voor de Taalbond-examens ruim 4000 personen waren opgekomen.
Hij achtte het noodig en nuttig, dat elke Afrikaner beide landstalen goed kent; maar nu de voormannen voor het volk gedaan hebben, wat zij konden en de gelijkheid der twee talen is verkregen, nu is het de plicht der Afrikaners zelf om van hun rechten gebruik te maken. ‘Wij roepen: vrede, vrede, en geen gevaar; maar ik zeg U, nu is er gevaar, dat wij papbroekig worden, zooals President Steyn zegt. Wij zullen moeten strijden tegen dien geest... De band van geesteseenheid met Zuid-Afrika mag niet worden verbroken. Ons beider letterkunde zal tot éénzelfde letterkunde worden.’