Taalpolitie.
Het stuk van Dr. Fokker naar aanleiding van Op stap, bracht de redactie van Neerlandia op het denkbeeld, dat ons blad, door het behandelen van dergel ke flaters, zou kunnen bijdragen tot loutering van onze taal in Vlaanderen.
Jaren geleden werd in Zuidnederlandsche tijdschriften taalpolitie geoefend. Doch, die tijdschriften hadden een zeer kleine oplaag en de invloed van die taalpolitie was dan ook niet groot. Ons maandschriit daarentegen wordt ruim en algemeen verspreid en dringt in Zuid-Nederland in steeds wijder kring door, zoodat werkelijk taalpolitie hier geoefend kan bijdragen om onze taal in Zuid-Nederland te helpen zuiveren van vreemde smetten en nog andere fouten. Want het is maar al te waar: ontoereikend onderwijs in de moedertaal in onze scholen aan den eenen kant, overstelpende invloed van het Fransch aan den anderen, maken, dat het Nederlandsch, geschreven door Vlamingen, in boek, krant, bericht, veelal te wenschen overlaat. Als we nu iedere maand, in dit veelgelezen tijdschrift, enkele opgemerkte fouten behandelen, zullen velen ze leeren vermijden en wordt het gebruik der goede uitdrukking algemeen, waar nu het tegenovergestelde plaats heeft.
Daar hebben we nu Op stap. Hoeveel Vlamingen zullen er aan denken, dat het geen Nederlandsch is, maar de letterlijke vertaling van au pas? In Zuid-Nederland is de uitdrukking algemeen en de heer Fokker zou ze tot zijn ergernis kunnen lezen op de brug bij 't station in Oostende en op de Koninklijke automobiellaan bij Den Haan en elders. Toch is het beter de eigen Nederlandsche uitdrukking stapvoets te bezigen dan een gallicisme, hoe algemeen gebruikelijk ook. Kunnen onze vrienden in Oostende er niet voor zorgen, dat die ergernis het volgend jaar van hunne brug weggenomen wordt? En Den Haan?
In een sooorwegrijtuig op de lijn Brugge - Roeselare konden wij dezen zomer lezen: Il est défendu de se pencher au dehors: Het is verboden zich naar buiten te hellen. Zulke knoeitaal is bepaald ergerlijk en bewijst afwezigheid van alle taalgevoel bij hem, die dat zoo vertaalde. Wij hebben niet nagelaten daarop de aandacht van den heer Minister van Spoorwegen te vestigen en twijfelen er niet aan of hij zal last geven om die knoeierij te laten herstellen.
Te Gent in 't Zuid-Station kon men de uren van het vertrek der treinen lezen op ‘uurtabelen’. Hij, die dat zoo deed schilderen, kent de uitspraak van het woord tabel niet met den klemtoon op de laatste lettergreep. Hij beeldt zich in, dat uitgesproken wordt tábel. Anders had hij geschreven tabellen.
Ook daarop werd de aandacht van den heer Minister gevestigd. Dit zijn kleinigheden. Maar willen we, dat onze taal gewaardeerd worde, dan mogen we haar niet laten mishandelen, haar niet laten maken tot een voorwerp van bespotting. Wie dergelijke dingen opmerkt brenge ze tot onze kennis. Wij zullen gaarne het noodige doen om de fout te doen herstellen.
Ondertusschen weze deze rubriek aanbevolen aan allen, die willen bijdragen tot loutering van onze taal.