Nederl. Opschriften en Uithangborden.
Hoe dikwijls heeft niet in Vlaamsche vereenigingen het volgende punt op de dagorde gestaan: ‘Onderzoek van de maatregelen die kunnen genomen worden om Fransche opschriften en uithangborden te keer te gaan?’ Ieder, die eenigszins deel heeft genomen aan den Vlaamschen strijd zal dat weten, maar hij zal zich tegelijkertijd herinneren dat tot nog toe niemand ooit een afdoend middel heeft weten aan te wijzen om die kwaal af te wenden. Niemand, die slechts een beetje inzicht heeft in aard en wezen van de Vlaamsche Beweging en in de moeilijkheden waarmee deze te kampen heeft, zal zich daarover verwonderen.
Het volstaat volstrekt niet, - zooals wij het o.a. in den laatsten tijd te Antwerpen hebben zien gebeuren, - om op Fransche opschriften, naamplaten, uithangborden en plakkaten, biljetjes te plakken waarop gedrukt staat: ‘In Vlaanderen Vlaamsch!’ Naïef zijn degenen, die denken, dat daarmee iets te bereiken is! Integendeel! De personen, waarvan de naamplaat of het uithangbord op deze wijze geschonden wordt zullen de Vlaamsche Beweging juist van haar allerkleinsten kant leeren kennen en antipathie tegen haar beginnen te voelen, waar vroeger misschien alleen onverschilligheid of, wie weet, zelfs eenigszins sympathie bestond. Neen, dat is het ware middel niet om de talrijke Fransche opschriften en uithangborden in Vlaanderen te vernederlandschen.
Men zal dit doel evenmin bereiken, wanneer men de belanghebbenden door mooie woorden tracht over te halen om verandering daarin te brengen; wanneer men hen wil overtuigen van de rechtvaardigheid, van de noodzakelijkheid van de Vlaamsche Beweging. Ook dat zal geen vat op hen hebben. Wij hebben zelfs goede Vlaamschgezinde winkeliers gekend die er zich altijd tegen verzet hebben om hun Fransch uithangbord of opschrift te vervangen door een Nederlandsch, om de eenvoudige reden dat zij Franschsprekende klanten hadden.
En daar juist ligt de moeilijkheid, maar tevens de oplossing: vervlaamsch de klanten en opschriften, uithangborden, naamplaten, omzendbrieven, plakkaten, enz. zullen Nederlandsch worden. Bewijzen daarvoor hebben wij voor het grijpen: hoe komt het dat de naamplaten en de aanplakbiljetten van de meeste notarissen in Vlaanderen Nederlandsch zijn? Heel eenvoudig, omdat zij veel zaken drijven met de buitenbevolking, die Vlaamsch spreekt. Hoe komt het eveneens dat de verzekeringsmaatschappijen die veel op het platteland werken Nederlandsche polissen en rekeningen hebben? Gewoon weg omdat de plattelandsbevolking in Vlaanderen Vlaamsch spreekt.
En wanneer men verlangt dat ook de winkels en magazijnen in de Vlaamsche steden door hun uiterlijk den indruk te weeg brengen werkelijk in Vlaamsch-België te zijn gelegen, dan moet men er voor zorgen dat die winkels en magazijnen Vlaamsche klanten krijgen die er op staan dat, in hun betrekkingen met hun leveranciers, dezen gebruik maken van het Nederlandsch. Wij hebben het hier al zoo dikwijls geschreven, en zullen het nooit genoeg kunnen herhalen, dat de overwinning van de Vlaamsche Beweging afhangt van het bewust worden van de Vlamingen zelf. Wetten maken is uitstekend, maar volstrekt onvoldoende. Wat helpt het wetten te hebben, die toch niet, of slechts ten halve, worden toegepast, en aldus vooral een platonisch karakter dragen? Wanneer de overheid haar plicht verzaakt, zooals het zoo dikwijls waar het Vlaamsche wetten betreft plaats heeft, en zelf niet op de toepassing er van waakt, dan moeten er zooveel bewuste Vlamingen gereed staan om de overheid aan haar plicht te herinneren.
Die zelfbewuste werking is het welke ook de vervlaamsching van opschriften en uithangborden zal meebrengen; wanneer de winkeliers zullen weten dat zij een belangrijk getal klanten hebben, die er op gesteld zijn, dat men Nederlandsch met hen bezigt, dan zullen zij er zelf wel voor zorgen aan die klanten voldoening te schenken. Doch dezen moeten dan ook geen duimbreed van hun beginselen afwijken, moeten steeds om Nederlandsche rekeningen, Nederlandsche briefwisseling, Nederlandsche adressen, Nederlandsche omzendbrieven verzoeken en onverbiddelijk alles terugzenden, wat daaraan niet beantwoordt. Stellig, dat zal, vooral in het begin wat moeite kosten, daartoe zal men wat wilskracht en doorzettingsvermogen moeten bezitten, doch daarvan alleen hangt toch iedere overwinning af.
Maar men verlieze daarbij niet uit het oog dat zoo een overwinning slechts te behalen is, wanneer velen in de aangewezen richting werken. Indien alleen enkelen dit doen, dan kan men overtuigd zijn dat het tot geen uitslag zal leiden; en dit is natuurlijk, aangezien voor enkelen een winkelier heel zijn administratie niet kan vernederlandschen. Hij zou zich desnoods het verlies van die enkele klanten, - welke dan nog in zijn oog als heethoofden zullen gelden, - getroosten. Doch niet toegeven aan het verlangen van velen zou ook het verlies van die velen kunnen veroorzaken en daarvoor zou iedere handelsman terugdeinzen; men vergete nooit dat in algemeenen regel de kooper de wet stelt aan den verkooper.
Het zal in het begin nog niet steeds mogelijk zijn om overal dergelijke eischen te stellen, juist omdat men in veel gevallen, bij gebrek aan medewerking, te zeer alleen staat. Er zijn sommige zaken, zooals modezaken, confectiezaken, enz. enz., waar de heerschende taal het Fransch is en het wel zoo lang zal blijven tot wij een Nederlandsch sprekenden, gegoeden burgerstand en aristocratie zullen hebben gevormd, die ons nog steeds ontbreken. Maar in afwachting kunnen wij reeds veel bereiken, indien wij steeds onze Vlaamsche overtuiging hoog houden.
Het Vlaamsch Handelsverbond, waaraan enkele maanden geleden op deze plaats een artikel werd gewijd, staat al met zijn verschillende honderden leden gereed om een werking in dien zin te steunen en doet dit trouwens reeds. Van dit Verbond kan en zal een groote kracht uitgaan en in den reeds verschenen jaargang van zijn orgaan, Handel en Nijverheid, in 't bijzonder in de redevoering van den