Neerlandia. Jaargang 13
(1909)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdXIXe Eeuwsche Hollandsche Schilderkunst.De Wereldbibliotheek - wij behoeven zeker niet deze voortreffelijke uitgevers-onderneming van den heer L. Simons, die het beste der wereldliteratuur van alle tijden op letterkundig-, kunst- en ander gebied in nieuwen, zeer goedkoopen, gemakkelijken vorm onder de oogen van 't Nederlandsch-lezend publiek brengt en niet weinig den leeslust opwekt, degelijke kennis verspreidt en den smaak ontwikkelt, aan de leden van 't A.N.V. voor te stellen - die Wereldbibliotheek heeft zich weer verdienstelijk gemaakt door den bekenden kunstcriticus Alb. Plasschaert op te dragen een overzicht met karakteriseeringen samen te stellen der 19e eeuwsche Nederlandsche schilders en teekenaars. Het is een statige rij van mannen, die ons land door hun penseel of stift beroemd hebben gemaakt, die, voor het meerendeel tot de ‘Haagsche School’ behoorend, het ‘land van Rembrandt’ tot eere zijn geweest of nog zijn en het doen wedijveren met welke hedendaagsche schildersbent ter wereld ook. ‘De Hollandsche School komt na de school van Barbizon’, zegt Plasschaert in zijn inleiding. ‘De invloed, dezer laatste is groot, ze is onze kunst natuurlijkerwijze eigen, omdat zelf, die van Barbizon, in sommige richtingen gelijke dingen zocht als onze zeventiende-eeuwsche.’ ‘Na de zeventiende eeuw is er zeker in Holland geen tijdperk geweest waarin een kunst weer zoo algemeen wierd en van groot belang voor onze geestelijke macht en uitdrukking, als wat de Haagsche school genoemd wordt, met na haar de Amsterdamsche.’ ‘Wat wij de negentiende eeuwsche school hier te | |
[pagina 177]
| |
Jacob Maris: Stadsgezicht (Rijksmuseum, verzameling Drucker).
Willem Maris: Koelen aan een Wetering (Rijksmuseum, Amsterdam).
Matthijs Maris: Stadsgezicht (Stedelijk Museum, Amsterdam).
| |
[pagina 178]
| |
lande heeten, is die van Weissenbruch, en van Gabriel, van de Marissen, van Israels, van Neuhuys en van Bosboom. Een latere periode volgt met Breitner als type.’ De roem onzer moderne Hollandsche schilderschool, wier werken kunstkoopers en verzamelaars elkaar op binnen- en buitenlandsche verkoopingen betwistenGa naar voetnoot*), behoeft hier niet nader te worden gezongen. Wie in beknopten zin een overzicht wil hebben van den rijkdom aan knappe schilders, die ook de 19e eeuw in ons schilderachtig atmospherisch waterland zag geboren worden, schaffe zich het boekje aan, nog beter abonneere zich op de Wereldbibliotheek. De directeur was zoo vriendelijk ons te vergunnen enkele foto's uit het besproken werkje over te nemen. De drie gebroeders Maris, tevens (zeldzaam voorbeeld van gelijkwaardigen kunstzin in één familie) drie grootmeesters, mogen vooropgaan, om in een volgende aflevering nog door enkele gevolgd te worden. |
|