Neerlandia. Jaargang 13
(1909)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 164]
| |
Oost-IndiëStemmen uit het Oosten.Ga naar voetnoot*)De verkoop van koloniale voortbrengselen in Nederland breidt zich geregeld uit, zoo ook de koloniale vrachtvaart. Er mag verwacht worden, dat de Nederl. passagiersbooten in de naaste toekomst alle Singapore zullen aandoen, zoodat dan een wekelijksche verbinding met die belangrijke plaats verkregen wordt met als voedingslijnen, die op Bangkok en Rangoon. Rangoon vooral is voor de Nederl. handel en nijverheid van groote beteekenis. Breidt de Nederl. stoomvaart zich aldus geleidelijk uit, de vraag rijst: is er ook vooruitgang in den uitvoer van Nederl. nijverheids- en landbouwproducten? Die vraag moet ontkennend beantwoord worden; men is blijkbaar tevreden met het bestaande, gaat niet met den tijd mee. Nederl. Indië wordt overstroomd met vreemde auto's; de Spijkers, die hier zoo'n goed klinkenden naam hadden, en een prachtige reclame maakten, ziet men nauwelijks meer. Bij rijwielen wordt volstaan met toezending van een mooie reclameplaat, zonder het artikel meer onmiddellijk onder de oogen der verbruikers te brengen. De uitbreiding, die de Kon. Paketv. Mij. aan hare lijnen gegeven heeft, kon benut worden voor uitvoer van landbouwproducten naar een deel van Australië. Nederl. artikelen van kunst, die in het buitenland zoo'n opgang maakten, ziet men nauwelijks, wèl Japansche bloempotten of nagemaakt Delftsch aardewerk, waarbij de windmolen niet vergeten is. Destijds bestelde de Ned. Z.-Afr. Sp. Mij. hare locomotieven in Nederland; hier in Indië bij de Staatssporen wordt buitenlandsch fabrikaat gebruikt; al kon de Nederl. nijverheid de beste en goedkoopste leveren, dan zou dat land voor zijne koloniën die locomotieven niet bij ons bestellen, zooals onlangs weer gebleken is, toen een nijverheid, waar Nederland feitelijk het monopolie van heeft, daar ontwikkeld meest worden. De toko's van het rijke Deli ontvangen geen enkel voortbrengsel van Nederl. nijverheid, hoogstens enkele genotsartikelen. Rijk is Indië gezegend met levend water, en het gebruik hiervan voor electrische doeleinden neemt zeer toe; moeten de installaties daarvoor in steeds grooter aantal uit het buitenland komen? De Ver. Staten van N.-A. stelden na de verovering van Cuba daar een Consul-Generaal aan. Engeland deed dit in Egypte, en waar dat land in zijn Ind. koloniën geen handelsagenten heeft, zien we een afbrokkeling van Engelands handel en nijverheid. Bevreemden moet ons dat niet; ambtenaren moeten onpartijdig zijn, van hen is bevordering van de vaderlandsche nijverheid en handel niet altijd te verwachten. Had Nederland in deze koloniën een Consul-Generaal met enkele beroepsconsuls, dan werd ons land op de hoogte gehouden, zooals andere landen over eigen koloniën worden ingelicht; nu missen we een waarschuwende stem als de bakens verzet moeten worden. Dan is de Nederlander zeer cosmopolitisch aangelegd, waardoor hij onverschillig is voor eigen fabrikaat, al is dit even goed en goedkoop als dat van andere landen en waardoor ook nieuwe industrieën eerst langzaam in het eigen land veld winnen. De vader landsliefde van den Nederlander toont zich in vereering onzer Koningin en van overleden groote mannen, toont zich niet in aansluiting, kan dat ook niet, want dan moest het ons geleerd zijn op de school, zooals elders wel gebeurt. Een vergelijk moest gesloten worden tusschen alle deelen van den Nederl. Stam, dus ook met de Indo's, om tot een duidelijke uiting van ons eigenbelang te komen. Ook wordt de Nederl. Stam niet gediend door het uitzenden van steeds meer ambtenaren, die alleen bij gunstige voorwaarden uitkomen, waardoor de secure Hollander nog secuurder gemaakt wordt; al moet erkend worden, dat tal van flinke jongelui onder groot risico hier in 't landelijke gaan. Ik ken ze, die zich onttrekken aan het eentonige en gevaarlijke van dit landleven, waarbij steeds slechts één enkele cultuur gedreven wordt, door na een vermoeienden tropischen dag nog in den vooravond groote fietstochten te maken. Ook de lust om in Indië officier te worden, was altijd groot, terwijl de gevaren vele waren, en de betaling tot voor kort gering. De toeneming van betrekkingen, alleen voor Nederlanders beschikbaar, is hoogst kostbaar, drukt op de begrooting, bemoeilijkt de uitvoering van productieve werken. Reeds is men begonnen Inlanders tot officier op te leiden; bij het onderwijs moet dat voorbeeld gevolgd worden, nu Holl.-Chineesche en Holl.-Inscholen worden opgericht. Zijn de onderwijzers op deze scholen Chineezen en Inlanders op inkomsten, die een derde bedragen van die der Europ. onderwijzers, waartoe de goedkoope levenswijze hier zich leent, dan is groote uitbreiding mogelijk; op de normaalscholen zouden uitsluitend Nederlandsche onderwijzers moeten zijn. Doch al sprak hier iedere Chinees en iedere Inlander Hollandsch, dan wordt daarmede nog geen Nederl. belang gediend; dat wordt bevorderd door uitbreiding van Nederl. arbeid, hier en in 't buitenland. De toename der bevolking is in ons landje zeer aanzienlijk, 't is daarom noodig, dat men de bronnen van arbeid opspoort. Waar Nederland niet of nauwelijks mededingt in bepaalde industrieën, moet gestreefd worden, die in 't land te brengen. Ik lees van commissies, die 's winters gevormd worden, om werkloozen te helpen, wijze wetten worden gemaakt om de arbeiders te verzekeren, doch ik mis een streven om den arbeid zelf te doen toenemen. Eenigen tijd geleden las ik een artikel over de Nederl. middenstandsbeweging; wat me daarin opviel, was het totale gemis aan aansporing om den nationalen arbeid op te voeren; wel las ik, hoe men petten enz. in 't buitenland bestelt. Zoo mist de Nederlander belangstelling voor eigen arbeid. Vele middelen kunnen tot verbetering leiden; hier volgen eenige denkbeelden, die ik voor beter geef, waaronder er echter zijn die mogelijk aanbeveling verdienen, en daarom onder de aandacht worden gebracht. Aan de jeugd worde geleerd, dat vaderlandsliefde bestaat in aansluiting; voor het ontvankelijk gemoed neme men ook uiterlijk vertoon. Voor groote nationale gebeurtenissen als het afloopen van een groot stoomschip, de opening van den eersten electrischen spoorweg, door Nederlanders in Nederland gebouwd, worden door den Staat, in overleg met de Maatschappij, studeerenden uitgenoodigd; zij zullen teruggekomen, ons land helpen opbouwen, waar dit nu veelal wordt afgebroken. De Staat drage aan een Nederl. Mij. den bouw van een electr. spoorweg op, bijv. van Amsterdam naar Rotterdam; met de Ind. Regeering worde in overleg getreden om aan die Mij. den bouw der in Indië aan te leggen electr. spoorwegen op te dragen. In Amsterdam en Rotterdam worden inrichtingen geopend, waar het winkelvak voor het buitenland worde onderwezen, en waaraan monsterkamers worden verbonden. Om op die handelsscholen geplaatst | |
[pagina 165]
| |
te worden, dragen kunst- en andere nijveren de jongelieden voor, die als zij van elders komen een kleine toelage ontvangen. Ook de Vereeniging ‘Het Buitenland’ werke in die richting. Naast warenkennis, boekhouden en (facultatief) talen, als Spaansch voor Z.-Amerika en het gewone dagelijksche omgang-maleisch voor onze koloniën, worde hun den zin voor orde geleerd, dien de gemiddelde Nederlander thans mist. Men doe als in het buitenland, slaagt het jongemensch, wil hij aan zijne zaken uitbreiding geven, dan springt de inrichting te hulp, doch men vergete ook niet den in Indië geboren Indo-Nederlander, den Chinees en Inlander. Periodiek hebben tentoonstellingen plaats van artikelen, die in het land zelf niet of weinig worden vervaardigd; de geldelijke prijzen zijn afhankelijk van de al of niet dure installaties. Hierbij zal ik het laten. Waar kleine landen als België en Denemarken met goed gevolg streven naar uitbreiding van eigen arbeid, mag Nederland niet achterblijven, moeten deze voorbeelden ons prikkelen om wegen te zoeken, die naar hetzelfde doel leiden. Dat het bij ons zoo ontwikkelde parlementarisme door één belang alle partijen verbinde is de wensch van EEN PLANTER. |
|