In het hartje van Holland.
Voor eenige weken zocht en vond ik nachtverblijf in het ‘Hôtel des Pays-Bas’ te Utrecht. Ligging, voeding en bediening waren er, zooals men van eene eerste klasse-inrichting gewoon is; men krijgt bovendien een keurig spoorboekje, als men daar behoefte aan heeft, op den koop toe. Maar wat ik nu niet eerste klas vond, was de wijze, waarop er ons mooie Hollandsch werd weggemoffeld. Men versta mij goed: ik heb er niets tegen, dat in onze Nederlandsche ‘Hôtels’ vreemde talen worden gebruikt - hoe meer, hoe liever; dat is een bewijs dat de vreemdelingen onze Hollandsche inrichtingen waardeeren - maar men geve het Hollandsch óók een goede plaats! En dit was hier niet het geval.
Ik wilde n.l. den volgenden morgen om mijne schoenen bellen, maar raakte in verlegenheid, toen ik uitsluitend Fransch boven het schelknopje zag staan; alhoewel ik meen, vrij wat Fransch te kennen: Ik las: Poussez.
1 |
fois pour le sommelier. |
2 |
fois pour la femme de chambre. |
3 |
fois pour le portier d'étage. |
Nu herinnerde ik mij op dat gewichtig oogenblik niet, welk bedrijf nummer één vertegenwoordigt; het scheen mij duidelijk, dat nummer twéé mij niet aan het verlangde kon helpen en evenmin nummer drie, een deurwachter, al was dat dan ook een verdiepingsdeurwachter. Toen bracht ik het woord ‘sommelier’ in verband met ‘sommeil’, slaap en slaapkamer en drukte éénmaal. Maar de ‘sommelier’ bleef weg - ik hoop voorgoed. Toen drukte ik bedeesd twéé malen. Vóórdat echter hieraan gevolg was gegeven, stond voor me - een onvervalschte Hollandsche huisknecht met een blauwe sloof voor de borst en mijn glimmende schoeisel in de hand. ‘Is U de “sommelier?” waagde ik te vragen.
- Neen, meneer!’ was het antwoord in rond Hollandsch (en het deed me goed, na dat onverduwbare Fransch op m'n nuchtere maag!), ‘dat is zooveel als de kellner’. -
‘Dan bent U de ‘portier d'étage?’
- ‘Juist, meneer’. -
‘Zeg eens, kan ik mijne rekening hier in Hollandsch geld betalen?’ vroeg ik hem nog.
‘Nou meneer, dat zou ik wel denken!’ grinnikte de man.
Maar helaas - ik had geen Hollandsch geld en ik heb dan maar gewaagd, mijne Duitsche schijven neer te tellen, op de plechtige verzekering van den ‘Ober’, dat daaruit geen Fransch-Duitsche oorlog zou ontstaan, want het spreekt van zelf, dat ook de rekening in het Fransch gesteld was.
Het grappigste komt nog: Aan iemand, die geheel vertrouwd is met het Parijsche hôtelwezen, heb ik gevraagd, wat een ‘sommelier’ is. Het antwoord luidde: ‘een kelderknecht, iemand die den ganschen dag in den kelder verblijft om het bier, den wijn of ook wel de koude eetwaren te verzorgen.