Het Nederlandsch belang in Chili.
TOCOPILLA,
Uitvoerhaven van Chilisalpeter.
Zuid-Amerika staat bij de Nederlanders over het algemeen in een slechten reuk, en zonder nu als pleitbezorger te willen optreden van alle Zuid-Amerikaansche regeeringen, willen wij naar aanleiding van een onderhoud dat wij kort geleden met den heer H.C. Knottenbelt te Rotterdam gehad hebben, toch wel eens aandacht vragen voor de republiek Chili, waarvan deze heer Consul-Generaal te Rotterdam is.
Er was weldoende geestdrift en opwekkend vertrouwen in zijn betoog. Hij geloofde in de rijke toekomst van het land dat hij in alle richtingen had doorkruist en bezocht; niet met de luchtige vluchtigheid van den pleizierreiziger, maar met den gedegen ernst van den man van zaken, van den ondernemenden modernen Nederlander, die aan den oud-Hollandschen durf en ondernemingsgeest het juiste begrip der hedendaagsche handelseischen paart.
Met den heer Knottenbelt hebben wij begrepen, dat er ook voor ons Nederlanders daar ginds een taak is te vervullen.
Onze helderziende Rotterdamsche kooplieden hebben trouwens de kans reeds aangegrepen. Vele bekende en krachtige firma's hebben zich vereenigd in een Handels-Maatschappij, welke zich op uitvoer naar en van Chili toelegt.
Voor dien tijd werd alles uit Chili over Hamburg, Antwerpen en Liverpool ingevoerd. Rechtstreeksche betrekkingen met Chili had Nederland slechts zeer weinig, wat te meer te betreuren is, omdat wij een stoomvaartlijn van Rotterdam op Chili rijk zijn.
Niettegenstaande die verbinding werden bijvoorbeeld huiden, waarin ons land een zeer omvangrijken handel drijft, uit Chili afkomstig, door onze kooplieden te Hâvre en Antwerpen gekocht.
De Chili-salpeter, het voornaamste uitvoerartikel en in den handel kortweg bekend als Chili, wordt tegenwoordig zelfs voor rekening van Hamburgsche en Antwerpsche huizen te Rotterdam aangevoerd.
Doch dit is nog slechts een begin. Die handel moet zich uitbreiden. Van den omvangrijken erts-uitvoer kan ook Nederland een deel krijgen. Rotterdam is met dien handel vertrouwd.
Proeven met den invoer van Chileensche tarwe genomen, beloofden veel. Het bezwaar hierbij is echter - zooals bij alle andere ondernemingen - dat men in Chili geen geschikte menschen kan vinden om dien handel te bevorderen.
Er zijn bijna geen Nederlanders, die zich daar vestigen. En toch schijnen zij er een mooie toekomst te hebben. Het land is jong, in zijn opkomst. En het neemt reeds snel in bloei toe. De Staatsontvangsten, die in 1880 44,410,417 pesos bedroegen, wezen in 1900 reeds een cijfer aan van 136,384,281 Am. gouden pesos en zijn sinds dien met verbazingwekkende sprongen gestegen. Elk financieel jaar laat een zeer belangrijk batig saldo. In 1905 vertegenwoordigde de invoer een waarde van 54,693,800 gouden Amerikaansche pesos. Zoo gunstig is er de financieele toestand dat geen directe belastingen worden geheven. De Chili-uitvoer is wel de voornaamste bron van inkomsten.
De Hollanders staan bij de Chileensche regeering hoog aangeschreven. De weinige Nederlanders, die er ambten bekleeden, hebben bekleed, of werkzaam zijn, hebben onze naam en eer er hoog gehouden. In de eerste plaats wel Prof. dr. Kraus, wiens groote bekwaamheden als waterbouwkundige nog steeds worden geroemd. Dan de heer G. van Mourik Broekman, hoogleeraar aan de Hoogeschool te Santiago, alsook de heer Coops, Luit. ter Zee der Ned. Marine, thans ingenieur bij de hydrografie der Chileensche Marine.