De moedertaal.
Misschien komt onze vrienden in Zuid-Afrika bij den strijd voor hun taal tegen het Engelsch de volgende aanhaling uit een toespraak, die een Noorsch redenaar dezer dagen te Kristiania heeft gehouden, bij gelegenheid te pas:
‘De taal is een weg van mensch tot mensch. Maar dat is zij niet alleen. Ware zij niets anders, men deed maar het best een algemeene wereldtaal aan te nemen, een klein volk handelde althans verstandig zijn taal te verruilen voor een die wijd en zijd verbreid is, het Engelsch b.v. Maar er is zoo iets, dat men moedertaal noemt. Die is zoo met het volk saamgegroeid, met elk mensch in het bizonder, dat wij er, in geestelijken zin, in ademen en leven. Elk ding, elke gedachte heeft er zijn naam in. Een volk kan niet leven tenzij in zijn moedertaal; er buiten wordt het geestelijk kreupel. Het is dus volstrekt verkeerd, de moedertaal slechts een vorm te noemen. Het is het orgaan waardoor de mensch zich uit, het gereedschap waarmee hij werkt. Van oudsher heeft men algemeen ingezien en gevoeld, hoe diep en innerlijk de moedertaal met een volk samenhangt. Daarom is het ook altijd het eerste geweest waarop een veroveraar zich toelegde, als hij een volk geheel onder zich wilde hebben, het zijn moedertaal te ontnemen. En zoo is het nog heden ten dage’.
Alleen verschillen de middelen. Het ‘killing by kindness’, het dooden door vriendelijkheid, is een manier van den nieuwen tijd.