Nog een Afrikaansch dichter.
Wij hebben pas gewag gemaakt van het verschijnen van Bij die Monument, een bundel Afrikaansche verzen van dr. J.D. du Toit. Nu is er weer, te Pretoria, een verschenen, reeds in Neerlandia aangekondigd: Die Vlakte en Andere Gedigte van Jan F.E. Celliers, een dichter van het echte ras, gelijk du Toit.
Die Vlakte met zijn felbewogen natuurschildering kent men. Ziehier een enkele aanhaling uit twee andere verzen. Eerst uit Eensaamheid:
in stil aanbidding staan;
- net die sterre wat kom en gaan.
Die osse, met koppe gebui'e,
herkouwe nog stil in die nag,
met 'n sug, na die trek van die dag.
Dan een paar strofen uit In Memoriam, een vers uit de Oorlog-reeks:
Aan Steenkool-spruit het ons hem stil
in sij laatste rus geborge;
'n man was hij tot sij snewens-uur,
sij land en sij lewe verkog hij duur,
- en hij slaap tot die jongste morge.
Sij t'huis was die veld van Suid-Afrika,
die stilte sij lewens-gesel;
maar die ploeg was opsij en sij roer was klaar
teen sij Vaderland roep in die uur van gevaar,
- en, ach, 't was sij laaste vaarwel.
De bundel bevat ook eenige Hollandsche verzen, maar daar is Celliers zich-zelf niet, herinnert hij te veel aan een mak soort poëzie van al eenigen tijd geleden. Als hij echter Afrikaansch schrijft laat hij een eigen toon hooren. Er zijn waarlijk schoone verzen in dezen bundel.