pij de Société Générale des Sucreries et de la Raffinerie d'Egypte, met name de suikerfabriek Ermant, heeft prachtige resultaten verkregen, door bij de bereiding van suiker de werkwijze van Java te volgen, n.l. met drievoudige persing bij de sapwinning, terwijl rietsoorten van Java ingevoerd, grootere producties geven dan het inlandsche plantmateriaal.
De heer H. Naus, directeur van de Société Générale is op dit gebied de leider der beweging. De heer Naus is lid van het A.N.V. en was vroeger werkzaam op Java.
Men hoort ook spreken van het voornemen der Egyptische regeering, de cultuur van tabak toe te laten. In vroegere jaren was het planten van tabak een monopolie, waarvan het bestaan o hield toen Turkije ter bevoordeeling van de tabakcultuur in 't eigen land gedaan wist te krijgen, dat in den vasalstaat Egypte het planten van tabak geheel verboden zou worden.
Het vervaardigen van cigaretten heeft als nijverheid echter zulk een hooge vlucht genomen, dat de tabak van Turkije ten eenenmale ontoereikend is geworden om aan de behoefte te voldoen.
De moeilijkheid voor Engelsche fabrieken om aan voldoende tabak te komen heeft thans druk uitgeoefend op de uitbreiding van tabak in van Engeland afhankelijke landen; waartoe Egypte behoort. Het doel is om minder dan tot nu toe, voor de tabak, van Amerika afhankelijk te worden.
Wanneer ook de bepaling mocht gemaakt worden, dat het planten van tabak alhier uitsluitend ten behoeve van uitvoer mag plaats hebben, en al mochten hoogere lasten gelegd worden op de planters van tabak, dan van andere gewassen, dan zal toch, wanneer deze aanplant toegestaan wordt de vruchtbaarheid van den bodem ten zeerste door dezen maatregel worden bevorderd.
Verder wordt nu ook meer aandacht gewijd aan de mogelijkheid van bevordering van de veeteelt op daarvoor geschikte terreinen. Het is voornamelijk op dit gebied, dat m i. Nederland mede een rol zou kunnen spelen om zijne economische belangen met die van Egypte te vereenzelvigen.
Bij de veeteelt toch komt in de eerste plaats in aanmerking het vinden van den vakman, die eene dergelijke onderneming weet te leiden, en waar zou men daarvoor beter terecht kunnen komen dan in ons land, dat op dit gebied zooveel ondervinding heeft.
Naast veeteelt komt dan van zelf zuivelbereiding, vragen om de werkkrachten, die hiervoor noodig zijn.
Behalve in de boven aangeduide richting is nog zooveel op ander gebied met landbouw in verband staande, hier te doen, dat het werkelijk de moeite waard is voor Nederland om wat meer belang in Egypte te gaan stellen.
Over 4 of 5 jaar zullen de nieuwe werken aan den dam van Assouan zijn geëindigd en daarmede zal tevens de mogelijkheid komen, om duizenden Hectaren grond in het Noorden van de Delta in cultuur te nemen. In veel gevallen zal men daar het poldersysteem moeten toepassen en ook hier is de Hollander als aangewezen om van zijne ondervinding in eigen land in den vreemde profijt te trekken.
Het tot nu toe gevolgde stelsel der landmaatschappijen was, den grond na deze voor cultuur eenigszins geschikt gemaakt te hebben, zoo spoedig mogelijk met winst te verkoopen. In korten tijd zijn daarmede groote winsten gemaakt, maar het nadeel van deze werkwijze is, dat van blijvend profijt geen sprake kan zijn, en na eenige jaren de aandeelen van zulke landmaatschappijen alle waarde verloren hebben.
Bovendien in tijden als de laatste twee jaren, wanneer geld schaarsch is en de bodem minder voortbrengt, zijn ook de koopers van land moeilijker te vinden. Veel beter is het dan het land in eigen beheer te nemen en te trachten de opbrengst van den bodem blijvend te verhoogen, door toepassing van landbouw op wetenschappelijken grondslag.
Er zal dus in de naaste toekomst genoeg te doen zijn op landbouw-nijverheidsgebied, in Egypte en het verdiend wel aanbeveling, dat Nederland daar aandacht aan schenkt.
TH.F. VAN VLOTEN,
Vertegenw. van het A.N.V. te Cairo.
Cairo, 20 Januari 1909.