Wat het A.N.V. niet wil.
Onder het hoofd ‘Zuivering van taal’ was in het weekblad Sarphatikwartier van 6 Nov. een artikel verschenen, beginnend met dezen zin:
‘Sinds Koos lid was geworden van het A.N.V.... was hij eigenlijk een onaangenaam mensch’.
Twee voortvarende leden der Amsterdamsche Afd. ‘Jong Nederland’, de heeren C. Glerum en J.W. te Winkel zijn onmiddellijk in ‘Onze Grachten’ opgekomen tegen de verkeerde voorstelling van den schrijver.
De heer te W. zegt o.a. het volgende, dat ook nog wel eens door de lezers van Neerlandia mag worden gehoord:
Door dit stukje krijgt de buitenstaander het denkbeeld dat ieder, die lid wordt van het A.N.V., daardoor den plicht krijgt zijn vrienden te vervelen met steeds aanmerking te maken op hun woorden. Het is namelijk de ingeburgerde meening van vele niet-leden van het A.N.V, en ongelukkig ook van vele leden, dat men als lid dezer vereeniging zijn plicht niet zou doen, wanneer men niet opmerkzaam maakte op ieder Fransch woord, dat gebruikt wordt. En toch is dat een geheel verkeerd begrip. Het A.N.V. strijdt niet tegen het gebruik van vreemde woorden, maar tegen het misbruik daarvan. Ieder verstandig mensch weet dat er vele vreemde woorden zijn, die geheel en al in onze taal zijn ingegroeid, dat het onmogelijk zou zijn ze te vervangen en dat deze vervanging, indien al mogelijk, niet zou leiden tot verrijking van onze moedertaal maar tot verarming.
Waar het A.N.V. echter wel tegen strijdt is het noodeloos gebruik van vreemde woorden, waar we net zoo goed (of beter) Nederlandsche termen kunnen gebruiken.