Zuid-Afrika.
De Bijbel in de Vereenvoudigde.
De heeren Hubertus Elffers en dr. W.J. Viljoen, de samenstellers van het Beknopt Nederlands Woordeboek voor Zuid-Afrika, willen ook den Bijbel in de Vereenvoudigde hebben. Want zij voelen wel, dat de Bijbel, gelezen in de oude schrijfwijze, het groote struikelblok is om in Zuid-Afrika het vereenvoudigde Nederlandsch, daar noodig geoordeeld om de taal het jonge geslacht goed aan te leeren, algemeen gebruikt te krijgen. Het was altijd een dankbaar argument van tegenstanders van de Vereenvoudigde om, in den dagbladstrijd over de kwestie, een bekende plaats uit Oude of Nieuwe Testament in de nieuwe schrijfwijze aan te halen, en dan te vragen of men dat geliefde woord in zoo'n leelijk gewaad zou dulden.
‘Niets dan ongewoonte’, antwoordden dan de voorstanders. ‘Als gij u maar eerst aan het nieuwe uiterlijk hebt gewend, zal het u ook in den Bijbel niet vreemd vallen’. En nu de kranten en menig boek in Zuid-Afrika de menschen al met de Vereenvoudigde vertrouwd hebben gemaakt, gaan de heeren Elffers en Viljoen het met den Bijbel beproeven. Niet ineens! Zij beginnen met het Evangelie van Mattheüs, dat onlangs op de Rustica-pers te Wijnberg, in de Kaapkolonie, is verschenen. En zij hebben het nog met groote bedachtzaamheid gedaan. ‘In de eerste 20 hoofdstukken - zegt Ons Land - wordt de tekst van de Statevertaling van 1618 bijna woordelik gevolgd; in de slothoofdstukken worden meer vereenvoudigingen aangebracht, als het verder omschrijven van naamvallen, verschikken van enkele woorden tot verduideliking van de zin, enz., zonder echter onnodige wijzigingen in te voeren’.
Zonder onnoodige wijzigingen in te voeren, - dat is, dunkt ons, goed gezien. Ons lijkt ook voor Zuid-Afrika een Bijbel in de geijkte taal gewenscht - gelijk men hier te lande algemeen den Bijbel in de spelling van de Vries en te Winkel heeft - maar hoe minder er in de heerlijke taal van de Statenoverzetting veranderd wordt, hoe beter.
De bewerkers vragen om het oordeel van het Afrikaansche volk, van de geestelijke leidslieden in de eerste plaats. Is het oordeel gunstig dan gaan zij met hun werk door, is het ongunstig dan zal, vermoeden wij, althans de uitgever nog wat geduld willen oefenen.