Neerlandia. Jaargang 12
(1908)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 223]
| |
de feesten, ter gelegenheid van den verjaardag van H.M. Koningin Wilhelmina. Het is een eigenaardig verschijnsel, dat de Hollanders in den vreemde in 't algemeen weinig van aaneensluiting houden, dat zij liever het verkeerd begrip huldigen, dat de Hollander, ook als eenling, sterk is in zijn isolement, in plaats van te trachten door aansluiting op een of ander gebied iets goeds tot stand te brengen. Maar, waar het een nationaal feest geldt, zetten zij, wat hen ook verdeelen moge op zijde. Dit al hans is een gelukkig verschijnsel, dat de liefde voor Koningin en Vaderland onverflauwd in de harten blijft voortwonen, voornamelijk van die Nederlanders, welke op niet te jeugdigen leeftijd naar hier zijn gekomen. Van kinderen van Hollandsche ouders, hier geboren, van welken velen hun moedertaal niet of maar zeer gebrekkig kennen, kan men uitteraard zulk eene aanhankelijkheid aan het Moederland niet verwachten. Toch kan die worden opgewekt en verlevendigd. Vandaar dat onze feestcommissie, bestaande uit de heeren H.J. Harting, president; J. Lanser, secretaris-penningmeester; A. Bovenkerk, J. Wijnbergh en A. Frontroth, er ieder jaar toe besluit, ook al moet daardoor nog wat dieper in de beurs worden getast, om voor de kinderen ook een feest in te richten. Ditmaal waren in de versierde zaal ruim een honderdtal kinderen in feestdos en van Oranjestrikjes voorzien met hunne begeleiders bijeen. Dat de kinderen hebben genoten, behoeft geen betoog. De verschillende voorstellingen die de cinematograaf te aanschouwen gaf, door de directie met zorg uitgekozen, voldeden bijzonder en bij de grappige tooneeltjes ging herhaaldelijk een schaterend gelach op. In de beide pauzen werden allerlei versnaperingen uitgereikt en de volksliederen gezongen, terwijl aan het slot door een koor van jonge dames het ‘Wien Neêrlandsch Bloed’ ten gehoore werd gebracht. Bij het verlaten der zaal werd den kinderen een fraai portret van Hare Majesteit uitgereikt. Dit feest zal bij de kleinen ongetwijfeld nog lang in prettige herinnering blijven. 's Avonds werd in de met vlaggendoek en groen versierde zaal der societeit ‘Garibaldi’ het feest voor de grooten gehouden. De zaal, geheel gevuld, bevatte ruim 300 personen. Het keurige, in de nationale kleuren gedrukte programma, bestond uit 24 nummers. Nadat de consul de zaal was binnengetreden en door allen het volkslied was aangeheven, werd het feest geopend met eene rede, gehouden door den president der feestcommissie. Nadat deze eerst herinnerd had aan het vele goede, dat wij aan het Oranjehuis hebben te danken, en aan de weldadige regeering van H.M. Koningin Wilhelmina, daarbij o.a. ook wijzende op den bloei van de scheepvaart, gaf dit spreker aanleiding om met een enkel woord te herinneren aan de uitbreiding die de Zuid-Amerika-lijn heeft ondergaan, welke uitbreiding er toe zal kunnen medewerken om de handelsbetrekkingen tusschen Argentinië en Holland te verlevendigen en tevens ook de emigratie zal kunnen bevordren. Emigratie toch kan voor velen een uitkomst zijn, gegeven het feit, dat de strijd om het bestaan in het Vaderland steeds moeitevoller wordt, een verschijnsel, niet zoozeer wijzende op afnemende welvaart, als wel meer daarop, dat de aanwas der bevolking geen gelijken tred houdt met de uitbreiding der bestaansmiddelen. Na het nu 10-jarig bestuur van H.M. herdacht te hebben en na den consul, den heer G.J. van Oppen met eenige hartelijke en van veel waardeering getuigende woorden te hebben toegesproken, daarbij den wensch uitende, dat de heer Van Oppen, die met woord en daad steeds zooveel belangstelling toont in de kolonie nog vele jaren onze vertegenwoordiger zal mogen zijn, eindigde spreker met de voorlezing van een telegram van dankbetuiging namens de Koningin ontvangen op een Haar door de feestcommissie gezonden gelukwensch, waarop luide toejuichingen volgden Hierna werd door een meisjeskoor het ‘Wien Neêrlandsch Bloed’ gezongen, waarna door den consul een toespraak werd gehouden. Na eenige woorden te hebben gewijd aan de nationale driekleur als het symbool onzer eenheid, gaf spreker er zijne voldoening over te kennen, de Kolonie in zóó grooten getale bijeen te zien om den verjaardag onzer Koningin te vieren. Na verder de aanwezigen nog te hebben opgewekt tot meerdere aaneensluiting, tot getrouwe bijwoning der godsdienstoefeningen der hier onlangs opgerichte Evangelisatie-vereeniging; tot algemeene toetreding als lid van het ziekenfonds ‘De Eendracht’, eindigde spreker aldus: ‘Wij wonen in Argentinië; wij zijn hier gekomen, omdat het ons geloof was dat wij het hier beter zouden vinden dan in ons Vaderland. Dat wij ons niet vergist hebben, kunnen allen die de zaal rond zien, getuigen. Maar hierdoor hebben wij ook een plicht te vervullen, die wij nimmer mogen vergeten en wel die van dankbaarheid jegens de Republiek, die ons zoo goed heeft ontvangen. En de wijze om dezen dank te toonen is, door een voorbeeld te zijn van zedelijk leven, gestadigen arbeid en gematigdheid in alle opzichten. Dan kunnen wij ons hoofd hoog houden, dan weten wij, dat wij ook iets hebben gedaan tot het instandhouden van den goeden naam door onze voorvaderen verworven, dan weten wij, dat wij als Nederlanders onzen plicht hebben gedaan’. Met den wensch, dat God onze geliefde Koningin nog zeer lang moge sparen tot het welzijn van Nederland en de Nederlanders, eindigde spreker zijn geestdriftig toegejuichte rede. Daarna werd door het meisjeskoor het Argentijnsche Volkslied aangeheven, waarna de verschillende nummers van het programma uit muziek, zang en voordrachten bestaande, werden uitgevoerd, die veel bijval mochten vinden. Een bal besloot de feestviering. Ver van het vaderland en toch in het vaderland, zoo hebben velen zich gevoeld dien avond. Moge het der feestcommissie nog vele malen gegeven zijn met evenveel succes dergelijke feesten tot stand te brengen, welke er zooveel toe bijdragen om den band met het vaderland te versterken.
H.J. HARTING. Rosario de Santa Fé, September '08. |
|