Neerlandia. Jaargang 12
(1908)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEen Vlaamsch Handelsverbond.Nu de Vlaamsche Beweging den kinderschoenen ontwassen is, haar ‘Sturm- und Drangperiode’ achter den rug heeft, voeling heeft gekregen met het moderne leven, is zij ook begonnen naar nieuwe wegen te zoeken. Niemand die met een helderen blik de toestanden waarneemt, zal nog langer beweren dat die Beweging uitsluitend een taal- of een letterkundig doel najaagt. Zij heeft haar idealen, wij zullen niet zeggen hooger, maar breeder gesteld. Geen middel wil zij onbeproefd laten om van het Vlaamsche volk een cultuurvolk te maken, om het tot een eigen, zelfstandig, oorspronkelijk leven te ontwikkelen; geen enkele van de krachten die in dit volk sluimeren wil zij onbenuttigd laten en niet alleen stuurt zij er op aan om, waar het slechts eenigszins in haar macht ligt, de taal en de letterkunde, de kunst in het algemeen in al haar uitingen te bevorderen, maar ook de Vlaamsche wetenschap is het voorwerp van haar gestadige zorg, en, wat minstens even belangrijk is, ook het gebied van de praktijk heeft zij betreden; er is in de laatste jaren een economische Vlaamsche Beweging ontstaan, die voor doel heeft in Vlaanderen handel en nijverheid te vervlaamschen en misschien bevat juist deze richting wel het middel om spoediger dan men het op het eerste gezicht zou denken het einddoel te bereiken. Want het is immers een algemeen bekend feit, dat de menschen meestal veel vatbaarder | |
[pagina 215]
| |
zijn voor het stoffelijke, het tastbare dan voor het afgetrokkene, het ideeele. Kan men aan het publiek bewijzen, dat Vlaamschgezind zijn voordeel kan opleveren, dan is het zoo goed als zeker, dat velen, die thans in dit opzicht òf onverschillig òf zelfs vijandig zijn, de zaken heel anders zullen gaan inzien. En daarom moet met vreugde de stichting van het Vlaamsch Handelsverbond begroet worden. Het werd opgevat en doorgedreven door personen, die met beide voeten volop in de praktijk staan, door menschen die, uit den aard der zaak, weten wat zaken zijn, door lieden, die ongetwijfeld met een sterke dosis idealisme bezield zijn, - want wil iemand over den kring heenkijken, die gewoonte, slenter, opvoeding om hem getrokken hebben, dan moet hij reeds eenigszins een idealist zijn, - maar die toch eerst en vooral werkelijkheidsmenschen zijn, voor wie het ideaal niet iets onbestemds is, dat zij steeds najagen zonder het ooit te kunnen bereiken, maar die juist dit ideaal aan de werkelijkheid willen pasklaar. maken. Het was te Brussel in 1906, op het XXIXe Nederlandsch taal- en letterkundig Congres, - een Congres dat stellig een van de belangrijkste geweest is die wij tot nog toe gehad hebben, - dat het plan om te trachten den handel in Vlaamsch-België te vervlaamschen werd uiteengezet. En dat de noodzakel kheid en de mogelijkheid daarvan wel dringend begon te worden gevoeld, bewijst de omstandigheid, dat twee personen tegelijkertijd en onafhankelijk van elkander het plan in zich hadden voelen ontstaan, n.l. de heer J. Fassotte, van Brussel en de heer Leo Meert, van St. Nicolaas. Met belangstelling vooral werden de mededeelingen vernomen van den heer Meert, die, zelf nijveraar en handelaar, de denkbeelden die hij kwam verdedigen reeds in praktijk had gesteld en met veel duidelijkheid aantoonde, dat het mogelijk was den handel in Vlaamsch-België te vervlaamschen, dat het zelfs nieteens zoo heel moeilijk was om daartoe te geraken, indien de wil slechts bestond. Uitgaande van het beginsel, dat de kooper de wet stelt aan den verkooper, is het mogelijk voor den Vlaamschen handelaar om van al zijn leveranciers te eischen, dat zij hun briefwisseling met hem in het Nederlandsch voeren; steunend op het recht dat de wet hem toekent, kan hij in al zijn betrekkingen met het beheer van spoorwegen, posterijen, telefoon en telegraaf en met de Nationale Bank vragen dat het Nederlandsch gebruikt wordt, en daar hij meester is in zijn eigen huis kan hij heel zijn personeel, gansch zijn boekhouding vervlaamschen. Te ver zou het leiden hier in al de bijzonderheden te treden waartoe de uiteenzetting van dit plan aanleiding gaf. Wie er meer over wil weten, leze er maar eens de Handelingen van bovengenoemd Congres op naGa naar voetnoot1) en het artikel van den heer Fassotte Het Nederlandsch in den Belgischen HandelGa naar voetnoot2). Hij zal daaruit leeren welk groot voordeel voor de handelaars niet alleen, maar ook voor anderen die bij den handel hun bestaan vinden of kunnen vinden daaruit kan voortspruiten. De eersten zullen hun voortbrengselen beter bekend zien worden; voor de Nederlandsch sprekenden onder de laatsten zullen, ten gevolge van de vervlaamsching der handelsbureelen, veel meer betrekkingen openkomen, daar de kennis van het Nederlandsch bij briefwisseling en boekhouding een eerste vereischte zal zijn. Kortschrift, handelsrekenen, boekhouden, alle vakken die zelfs in het Vlaamsche Antwerpen, - ook de openbare leergangen welke kosteloos door het Gemeentebestuur worden ingericht, - tengevolge van de omstandigheden in het Fransch worden onderwezen, zouden weldra ook in onze taal moeten voorden gedoceerd, en het zal wel niet noodig zijn hier te wijzen op het overgroot belang, dat een ruimer kennis van het Nederlandsch in België voor de Vlaamsche Beweging in den ruimsten zin kan hebben. De eerste gevolgen van die nieuwe strooming zijn reeds te merken, nog niet in het openbaar, maar in feiten. De Vlaamsche handelaars die het beginsel streng toepasten om aan hun leveranciers Nederlandsche briefwisseling te vragen, - hierbij moet ook het initiatief van den Bond der Meester-Schoenmakers te Antwerpen worden vermeld, - kunnen reeds op een prachtig succes wijzen en wanneer eenmaal die beweging algemeen zal zijn geworden, dan zal de uitslag, wij zijn er van overtuigd, be- en verwondering verwekken. Intusschen hebben degenen welke dezen nieuwen denkbeelden zijn toegedaan zich gegroepeerd en het bovengenoemde Vlaamsch Handelsverbond opgericht, dat in zijn schoot reeds een tweehonderd leden bevat, groothandelaars, zoowel als kleinhandelaars, advocaten zoowel als bedienden en dat, wij zijn er van overluigd, geroepen is om een zeer groote uitbreiding te nemen. Het is ons niet toegelaten om uit de biecht te spreken, maar wij kunnen hier in ieder geval verzekeren dat het, sedert de weinige maanden van zijn bestaan, reeds op een onverhoopten bijval kan wijzen en dat, als alles voortgaat zooals het werd begonnen, als al de plannen die gekoesterd worden hun uitvoering krijgen, wij ongetwijfeld, eer het eenige jaren verder is, een machtig organisme sterker zullen zijn. Daar dit Verbond ook stoffelijke voordeelen aan zijn leden zal verschaffen en daar de standregelen het lidmaatschap van Noord-Nederlanders toelaten, kunnen ook dezen op den duur hun nut uit die nieuwe instelling trekken. In afwachting zou het goed zijn dat al degenen in Vlaanderen, die met den handel van dichtbij of ver af in betrekking staan, kennis maken met het doel en het streven van het Verbond. Inlichtingen verstrekt zeer gaarne de secretaris, de heer Leo Meert - De Mulleurè, Prins Albrechtstraat, St.-Nikolaas (Waas), België. |
|